ECLI:NL:GHAMS:2022:2453

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
200.310.623/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Curatele en bescherming van niet-vermogensrechtelijke belangen van een betrokkene met verstandelijke beperking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de curatele van een betrokkene met een verstandelijke beperking. De betrokkene, geboren in 1963, staat sinds 20 juni 2006 onder bewind, waarbij [X] is benoemd tot bewindvoerder. De kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland had op 11 november 2021 het verzoek van de betrokkene om ontslag van [X] en benoeming van een andere bewindvoerder afgewezen. De betrokkene verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen, terwijl [X] verzocht om bekrachtiging van de beschikking.

De betrokkene heeft sinds 2020 een intensieve vriendschap ontwikkeld met [informant], wat heeft geleid tot sociaal isolement en veranderingen in zijn gedrag. De familie van de betrokkene, waaronder zijn broer en zus, hebben zorgen geuit over zijn welzijn en de invloed van deze vriendschap. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is zijn niet-vermogensrechtelijke belangen naar behoren te behartigen, mede door zijn verstandelijke beperking en het recente isolement. Het hof oordeelt dat de bescherming die het bewind biedt onvoldoende is, vooral in het licht van de mogelijkheid van een huwelijk en de bijbehorende juridische implicaties.

Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het hof concludeert dat curatele noodzakelijk is om de belangen van de betrokkene te waarborgen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de betrokken partijen en hun advocaten, en is openbaar uitgesproken door de voorzitter.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.310.623/01
zaaknummer rechtbank: 9536355 \ BM VERZ 21-2557 MVH
beschikking van de meervoudige kamer van 23 augustus 2022 inzake
[de betrokkene] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. A. Krim te Haarlem.
Het hof heeft als belanghebbenden aangemerkt:
- [belanghebbende 1] (hierna te noemen: [belanghebbende 1] ),
- [belanghebbende 2] (hierna te noemen: [belanghebbende 2] ), en
- [X] B.V. t.h.o.d.n. [Y] […] , gevestigd te [plaats A] (hierna te noemen: [X] ).
Het hof heeft als informant aangemerkt: [informant] .

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar (hierna te noemen: de kantonrechter) van 17 februari 2022 (hierna te noemen: de bestreden beschikking), uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij het hof zijn de volgende stukken ingekomen:
- een beroepschrift, met bijlagen, van de zijde van de betrokkene tegen de bestreden beschikking, ingekomen op 12 mei 2022, en
- een verweerschrift van de zijde van [X] , ingekomen op 4 juli 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 6 juli 2022 plaatsgevonden, gelijktijdig met de mondelinge behandeling van de zaak met zaaknummer 200.306.516/01. Daarbij waren aanwezig:
- de betrokkene, bijgestaan door diens advocaat,
- [X] , vertegenwoordigd door [Y] en [Z] , en bijgestaan door mr. F.J.J. Baars, advocaat te Alkmaar,
- [belanghebbende 1] ,
- [belanghebbende 2] , en
- [informant] .
3. De feiten
3.1
De betrokkene is geboren [in] 1963. Hij is de broer van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] .
3.2
De betrokkene heeft een verstandelijke beperking (IQ van 50).
3.3
Vanaf 20 juni 2006 staan de goederen die de betrokkene toebehoren of zullen toebehoren onder bewind. [X] is daarbij benoemd tot bewindvoerder.
3.4
De kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland heeft op 11 november 2021 het verzoek van de betrokkene om ontslag van [X] en benoeming van een andere bewindvoerder afgewezen. Het hof Amsterdam heeft die beschikking bij afzonderlijke uitspraak van heden (zaaknummer 200.306.516/01) bekrachtigd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter op het inleidende verzoek van [X] de betrokkene onder curatele gesteld en [X] tot curator benoemd.
4.2
De betrokkene verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en naar het hof begrijpt, het inleidend verzoek af te wijzen.
4.3
[X] verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen, zo nodig onder verbetering van de gronden.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd.
Standpunten
5.2
De betrokkene stelt dat curatele niet noodzakelijk is. Hij staat al lange tijd onder bewind. Het bewind biedt voldoende bescherming voor zijn vermogen, ook in het hypothetische geval dat de betrokkene een huwelijk zou aangaan. Op andere gebieden heeft de betrokkene geen bescherming nodig: hij kan goed voor zichzelf en zijn huishouden zorgen. De gestelde zorgen over zijn vriendschap met [informant] zijn ongegrond: de betrokkene ervaart veel steun van haar, zij is niet op zijn geld uit en zij hebben geen intenties om hun vriendschap uit te breiden naar een ander soort relatie.
5.3
[X] stelt dat het wel noodzakelijk is dat de betrokkene onder curatele wordt gesteld. Zowel [X] als de familie van de betrokkene maken zich ernstige zorgen over de recente vriendschap van de betrokkene. De betrokkene is sinds die vriendschap in een sociaal isolement gekomen en aanvaardt geen hulpverlening meer.
5.4
De broer ( [belanghebbende 1] ) van de betrokkene heeft toegelicht dat hij helemaal geen contact meer heeft met de betrokkene. Hij vindt het belangrijk dat de betrokkene professioneel begeleid wordt.
5.5
De zus ( [belanghebbende 2] ) van de betrokkene heeft verteld dat zij evenmin nog contact heeft met de betrokkene. Zij zou graag opnieuw contact met hem willen hebben zoals zij dat altijd gehad heeft.
Beoordeling door het hof
5.6
De betrokkene heeft vanaf 2020 een intensieve vriendschap ontwikkeld met [informant] . Zij hebben dagelijks contact met elkaar. Sinds het ontstaan van die vriendschap zijn de andere contacten van de betrokkene veranderd. Hij heeft zowel zijn familie als zijn toenmalige bewindvoerder, [Y] van [X] , inmiddels curator, op grove wijze uitgescholden, terwijl dat eerder nooit gebeurde.
Inmiddels heeft hij in het geheel geen contact meer met zijn familie. De betrokkene is tien jaar lang begeleid door [begeleider] van Philadelphia zorg. Ook met deze begeleider heeft de betrokkene het contact verbroken. De betrokkene heeft evenmin nog contact met zijn vroegere (voetbal)vrienden. De betrokkene heeft naar eigen zeggen op dit moment alleen nog zijn vriendin [informant] .
5.7
Vanaf 2020 is ook het gedrag in financiële zin van de betrokkene veranderd. De betrokkene vraagt steeds op indringende wijze om geld en zijn interesse in geld lijkt erg te zijn toegenomen. Na het overlijden van zijn vader wilde de betrokkene het vooral hebben over de erfenis. De betrokkene deed daarnaast aankopen bij Wehkamp en Mediamarkt, wat hij voorheen niet deed, en sloot een telefoonabonnement af (terwijl hij al een abonnement had). De betrokkene heeft een WMO-taxi aangevraagd om naar Den Haag te gaan, zonder dat hij daar recht op had en terwijl hij in Den Haag geen vrienden heeft. Nadat [X] op verzoek van de betrokkene geld had overgemaakt voor aanschaf van een bed, liet de betrokkene kort daarna weten geen bed te hebben aangeschaft, omdat hij met dat geld dagjes weg was geweest, en weer geld nodig te hebben. [informant] heeft op de zitting verteld dat ze elke dag leuke dingen doet met de betrokkene en met hem naar Den Haag gaat. Het hof ziet daarom een verband tussen de wijze waarop betrokkene de laatste tijd met geld omgaat en zijn nieuwe vriendschap.
5.8
Het hof deelt de zorgen van [X] en de familieleden over het isolement waarin de betrokkene lijkt te komen en zijn veranderde gedrag. De vraag is of het bewind – waaronder de goederen van de betrokkene reeds lange tijd staan – onder die omstandigheden nog voldoende bescherming biedt.
5.9
De betrokkene is eigenaar van de woning die hij bewoont. Daarnaast zal hij op korte termijn een som geld ontvangen uit de erfenis van zijn vader. De betrokkene beschikt dus (nu en in de nabije toekomst) over vermogen van enige omvang. Gelet op de plotselinge intensieve vriendschap en de toegenomen interesse in geld die daarmee samenhangt, acht het hof relevant of zijn vermogen voldoende beschermd is indien hij in het huwelijk zou treden. De wet biedt bij een bewind geen expliciete beschermingsmogelijkheid bij het maken van huwelijkse voorwaarden. Dat is wel het geval bij curatele: het is uitsluitend mogelijk om huwelijkse voorwaarden te maken met toestemming van de curator respectievelijk de kantonrechter (artikel 1:118 BW en artikel 1:117 BW in samenhang met artikel 1:38 BW).
5.1
Bij een curatele worden bovendien de niet-vermogensrechtelijke belangen van de betrokkene door een professionele derde behartigd. De betrokkene heeft terecht aangevoerd dat niet is gebleken dat hij zichzelf verwaarloost of dat hij bijzondere medische problemen heeft. De betrokkene heeft echter jarenlang professionele begeleiding gehad van Philadelphia zorg, en heeft dat plotseling afgebroken. Tegelijkertijd is hij ook anderszins in korte tijd in een sociaal isolement terecht gekomen. Naar het oordeel van het hof is daardoor aannemelijk dat de betrokkene onvoldoende in staat zijn niet-vermogensrechtelijke belangen naar behoren te behartigen. Een bewind biedt ook om die reden onvoldoende bescherming.
5.11
Alles afwegende acht het hof curatele noodzakelijk. De betrokkene neemt duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waar als gevolg van zijn verstandelijke beperking en een voldoende behartiging van die belangen kan niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening worden bewerkstelligd. De kantonrechter heeft de betrokkene daarom terecht onder curatele gesteld.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. van Baardewijk, mr. A.V.T. de Bie en mr. M. Groenleer, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker als griffier en is op 23 augustus 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.