Uitspraak
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak hebben klagers, beiden ontvangers van AOW-uitkeringen, een klacht ingediend tegen een gerechtsdeurwaarder. De klagers verwijten de gerechtsdeurwaarder onzorgvuldig te hebben gehandeld bij het leggen van derdenbeslagen en de berekening van de beslagvrije voet. De gerechtsdeurwaarder zou niet tijdig hebben gereageerd op verzoeken om uitleg, wat leidde tot onduidelijkheid over de hoogte van de beslagvrije voet. De klacht is ingediend op 17 juni 2021 tegen een eerdere beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders van 4 juni 2021. Tijdens de behandeling op 10 februari 2022 hebben klagers en de gerechtsdeurwaarder hun standpunten toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder niet met voldoende voortvarendheid heeft gereageerd op de vragen van klagers en dat er fouten zijn gemaakt bij de berekening van de beslagvrije voet. De kamer heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, maar geen maatregel opgelegd. Het hof heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder berispt. Tevens is de gerechtsdeurwaarder veroordeeld tot betaling van kosten aan klagers en aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak.