ECLI:NL:GHAMS:2022:2416

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
200.300.889/01 KG
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over hypothecaire geldlening en verkoop van de woning

In deze zaak gaat het om een executiegeschil tussen appellanten en Obvion N.V. Appellanten hebben een hypothecaire geldlening afgesloten voor de aankoop van hun woning, maar zijn in gebreke gebleven met hun betalingsverplichtingen. Obvion heeft de overeenkomst opgezegd en de hypothecaire lening opgeëist, met de intentie om de woning executoriaal te verkopen. Appellanten hebben in kort geding gevorderd dat Obvion wordt verboden om de woning te verkopen, maar de voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof concludeert dat Obvion rechtsgeldig de hypothecaire lening heeft opgeëist, gezien de aanzienlijke betalingsachterstand en het bestaan van executoriale beslagen op de woning. Het hof oordeelt dat Obvion bevoegd is om de woning executoriaal te verkopen, omdat appellanten in verzuim zijn met hun verplichtingen. De belangen van appellanten wegen niet zwaarder dan die van Obvion, die haar vordering volledig wil innen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van appellanten af.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.300.889/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/319436 / KG ZA 21-448
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 augustus 2022
in de zaak van

1.[appellant 1] ,

2.
[appellant 2],
wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. S.N. Peijnenburg te Purmerend,
tegen
OBVION N.V.,
gevestigd te Heerlen,
geïntimeerde,
advocaat: mr. I.H.C. Jans te Eindhoven.
Partijen worden hierna [appellanten] . en Obvion genoemd.

1.De zaak in het kort

Obvion heeft aan [appellanten] . een hypothecaire geldlening verstrekt voor de aankoop van hun woning. [appellanten] . hebben niet voldaan aan hun verplichtingen onder de geldleningsovereenkomst. Daarnaast zijn er executoriale beslagen gelegd op de woning. Obvion heeft daarom de overeenkomst opgezegd en de hypothecaire geldlening opgeëist. Obvion wenst de woning openbaar te verkopen. [appellanten] . vorderen dat Obvion wordt verboden tot verkoop van de woning over te gaan. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van [appellanten] . afgewezen. Het hof beoordeelt de vorderingen van [appellanten] . opnieuw en bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.

2.Het geding in hoger beroep

[appellanten] . zijn bij dagvaarding van 29 september 2021 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 3 september 2021, in kort geding gewezen tussen [appellanten] . als eisers en Obvion als gedaagde.
Bij tussenarrest van 26 oktober 2021 is een mondelinge behandeling na aanbrengen gelast. Deze zitting heeft niet plaatsgevonden.
Partijen hebben de volgende stukken ingediend:
- appeldagvaarding, met daarin opgenomen de grieven, met producties; en
- memorie van antwoord, met producties.
Partijen hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 22 juni 2022 doen toelichten door hun advocaten. [appellanten] . hebben dat gedaan aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. Aan deze spreekaantekeningen is een productie gehecht.
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.
[appellanten] . hebben in nummer 14 van hun appeldagvaarding het hof verzocht het bestreden vonnis te vernietigen en opnieuw recht te doen, waarbij wordt bepaald dat:
- de hypotheekachterstand te gering is om opeising van de hypotheeksom te rechtvaardigen en Obvion [appellanten] . vanwege de coronacrisis een tweede kans dient te geven, inhoudende dat [appellanten] . de gelegenheid krijgen om binnen een jaar na beëindiging van alle coronabeperkingen voor de horeca, de achterstand in hypotheekbetalingen af te lossen, met dien verstande dat [appellanten] . gedurende de periode in maanden dat er coronabeperkingen voor de horeca gelden niet meer dan 50% van de maandelijkse termijn onbetaald mogen laten en in maanden dat er geen coronabeperkingen voor de horeca gelden de volledige maandelijkse termijn dienen te betalen;
- zolang het vorenstaande geldt én geen van de beslagleggers uitwinning van het onderpand vordert, Obvion de aangezegde veiling c.q. verkoop van de woning niet mag voortzetten;
- indien één of meerdere beslagleggers voortzetting verlangt, aan [appellanten] . een periode van vier maanden wordt gegund, te rekenen vanaf aanzegging door de deurwaarder, om zich te verzetten tegen de uitwinning van het beslag, dan wel om zelf tot onderhandse verkoop over te gaan;
- met veroordeling van Obvion in de proceskosten in eerste en tweede aanleg.
Daarnaast hebben [appellanten] . in het petitum van hun appeldagvaarding geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen, en rechtdoende in hoger beroep en uitvoerbaar bij voorraad:
- Obvion verbiedt verkoop c.q. veiling van het onderpand voort te zetten onder de navolgende condities:
- zolang geen van de beslagleggers van Obvion verlangt dat zij tot verkoop overgaat: voor de duur tot een jaar na beëindiging van alle coronabeperkingen voor de horeca, mits [appellanten] . voor het einde van die periode de achterstand in hypotheekbetalingen hebben ingelopen en bovendien met dien verstande dat [appellanten] . gedurende die periode in maanden dat er coronabeperkingen voor de horeca gelden niet meer dan 50% van de maandelijkse termijn onbetaald mogen laten en in maanden dat er geen coronabeperkingen voor de horeca gelden de volledige maandelijkse termijn dienen te betalen, dan wel een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen;
- zodra één van de beslagleggers van Obvion verlangt dat zij tot verkoop overgaat: voor de duur van vier maanden vanaf betekening van een overeenkomstige aanzegging aan [appellanten] ., welke periode [appellanten] . dan dienen te benutten om zich ofwel tegen de tenuitvoerlegging te verzetten, dan wel de woning onderhands te verkopen, met dien verstande dat binnen een maand bewijs aan Obvion dient te worden verstrekt van verzet c.q. verkoop, dan wel een in goede justitie te bepalen voorziening te treffen;
- met veroordeling van Obvion in de proceskosten in eerste en tweede aanleg en
met veroordeling van Obvion tot terugbetaling van hetgeen zij uit hoofde van het
vonnis in eerste aanleg mogelijk heeft ontvangen.
Obvion heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met – uitvoerbaar bij voorraad – hoofdelijke veroordeling van [appellanten] . in de proceskosten in hoger beroep.

3.Feiten

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 3 de feiten opgesomd die zij bij de beoordeling van de zaak tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen ook het hof tot uitgangspunt. Samengevat en aangevuld met andere feiten komen de feiten op het volgende neer.
3.1
[appellanten] . zijn eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning). Obvion heeft voor de aankoop van de woning een hypothecaire geldlening aan [appellanten] . verstrekt van € 295.000,-. Obvion heeft een recht van eerste hypotheek op de woning. De hypotheekakte dateert van 21 april 2015. De maandelijkse aflossing en rente bedraagt € 1.227,88.
3.2
Op de geldleningsovereenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Obvion Compact Hypotheek (versie januari 2015) (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. Artikel 30 van de algemene voorwaarden luidt – voor zover hier relevant – als volgt:
"Opeisingsgronden
Geldnemer is in verzuim, zonder dat daarvoor een ingebrekestelling is vereist, indien en zodra één van de in dit artikel genoemde opeisingsgronden zich voordoet:
1. Al hetgeen geldgever van geldnemer te vorderen heeft is in zijn geheel onmiddellijk opeisbaar indien:
a. geldnemer en/of de (derde-)hypotheekgever een of meer van zijn uit deze Algemene Voorwaarden, de hypotheekakte dan wel de akte van geldlening voort-vloeiende verplichtingen niet, niet-tijdig of niet behoorlijk nakomt en deze dus niet doet wat met de geldgever is afgesproken;
(…)
2. Bovendien is al hetgeen geldgever van geldnemer te vorderen heeft in zijn geheel onmiddellijk opeisbaar bij of na:
(…)
b. executoriaal beslag dan wel conservatoir beslag dat overgaat in een executoriaal beslag op het onderpand of een gedeelte daarvan; (…)"
3.3
Vanaf eind 2017 zijn er blijvende en regelmatig oplopende betalingsachterstanden ontstaan. Partijen hebben in dit kader meerdere betalingsregelingen getroffen. [appellanten] . zijn de betalingsregelingen niet of slechts gedeeltelijk nagekomen en/of hebben weer nieuwe betalingsachterstanden laten ontstaan.
3.4
Bij brief van 22 augustus 2018 heeft Obvion [appellanten] . gewezen op de gevolgen van het niet nakomen van een in juli 2018 tussen partijen overeengekomen betalingsregeling. Daarbij heeft Obvion [appellanten] . gemeld dat indien [appellanten] . de achterstand niet binnen vijf dagen zouden inlopen, de vordering overgedragen zou kunnen worden aan een deurwaarder, dat Obvion de woning zou kunnen laten taxeren en dat Obvion in het uiterste geval de totale hypothecaire geldlening zou kunnen opeisen en bij aanhoudende betalingsproblemen tot verkoop van de woning zou kunnen overgaan en dat dit alles op kosten van [appellanten] . zou plaatsvinden. Zulke waarschuwingen heeft Obvion in de loop van de tijd in verschillende brieven aan [appellanten] . herhaald. In oktober 2018 heeft Obvion het dossier van [appellanten] . structureel aan een deurwaarder in behandeling gegeven. Dit heeft er niet toe geleid dat [appellanten] . substantieel hebben ingelopen op de betalingsachterstand. Vanaf augustus 2019 is de betalingsachterstand verder opgelopen, tot € 8.469,84 in februari 2020.
3.5
[appellanten] . hebben tot februari 2020 een horecaonderneming geëxploiteerd, te weten [restaurant] in [plaats] . Deze onderneming hebben zij in februari 2020 verkocht. Met een deel van de opbrengst hebben [appellanten] . in maart 2020 de tot aan 1 februari 2020 ontstane betalingsachterstand van € 8.469,84 afgelost. Daarna zijn opnieuw betalingsachterstanden ontstaan.
3.6
Bij brief van 25 maart 2020 hebben [appellanten] . Obvion om uitstel van betaling verzocht in verband met de beperkende maatregelen van de overheid voor eet- en drinkgelegenheden in verband met de coronacrisis. [appellanten] . hebben naar eigen zeggen door deze maatregelen "hun bedrijf" niet kunnen exploiteren zodat zij geen inkomsten hadden. In reactie op deze brief heeft Obvion [appellanten] . op 27 maart 2020 bericht geen uitstel van betaling te zullen verlenen omdat niet voldaan was aan de voorwaarden daarvoor, doordat het dossier van [appellanten] . al geruime tijd in behandeling was bij Bijzonder Beheer van Obvion en [appellanten] . ook recente achterstanden hadden.
3.7
Op 12 mei 2020 heeft het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna ook: het Hoogheemraadschap) executoriaal beslag op de woning gelegd, voor € 1.248,-.
3.8
In juni 2020 hebben [appellanten] . nachtcafé " [naam] " in [plaats] gekocht. Vanwege de beperkende overheidsmaatregelen als gevolg van de coronacrisis is het nachtcafé in de periode daarna gesloten gebleven. Alleen in juni 2021 is het nachtcafé één weekend open geweest.
3.9
Op 11 december 2020 heeft ook [bedrijf 1] executoriaal beslag op de woning gelegd, voor € 18.365,-.
3.1
Bij brief en e-mail van 4 respectievelijk 15 december 2020 heeft Obvion, onder verwijzing naar telefoongesprekken met [appellanten] ., aan [appellanten] . kenbaar gemaakt de woning te zullen laten taxeren wegens veranderingen in de financiële situatie van [appellanten] . en de betalingsachterstanden.
3.11
Op 8 januari 2021 hebben [bedrijf 2] en twee natuurlijke personen conservatoir beslag gelegd op de woning, voor in totaal € 65.000,-.
3.12
Omdat [bedrijf 1] bij Obvion aandrong op executie van de woning, heeft Obvion bij exploot van 15 april 2021 de executie overgenomen van [bedrijf 1]
3.13
Bij brief van 27 mei 2021 – per abuis gedateerd 27 mei 2015, wat Obvion later heeft hersteld – heeft Obvion de hypothecaire geldleningsovereenkomst opgezegd en de gehele lening opgeëist. In deze brief staat voor zover hier van belang:
"De achterstand bedraagt per 26 mei 2021 € 10.555,91. Wij zeggen hierbij uw lening op. Dit betekent dat u de hele lening in één keer moet terugbetalen.
U krijgt nog tot 4 juni 2021 de tijd om de hele achterstand te betalen op de IBAN rekening onderaan deze brief. (…)
Als wij uw betaling niet op tijd ontvangen en binnen de gestelde termijn tot 4 juni 2021 geen schriftelijk bericht hebben ontvangen dat de executoriale beslagen zijn opgeheven, dan geven wij [notariskantoor] te [vestigingsplaats] opdracht de veiling van uw woning in gang te zetten. De bijkomende kosten moet u zelf betalen."
3.14
Op 7 juni 2021 heeft Obvion aan [notariskantoor] opdracht gegeven op grond van artikel 3:268 BW over te gaan tot executieveiling van de woning.
3.15
Op 2 juli en 2 augustus 2021 hebben [appellanten] . € 5.000,- per keer aan Obvion betaald ter aflossing van de betalingsachterstand.
3.16
Op 15 juli 2021 hebben [appellanten] . een betalingsregeling getroffen met het Hoogheemraadschap.
3.17
Bij exploot van 16 juli 2021 is namens Obvion de executieverkoop van de woning aangezegd tegen 8 september 2021.
3.18
Het Hoogheemraadschap heeft op 24 augustus 2021 nogmaals executoriaal beslag gelegd, deze maal voor € 1.456,-.
3.19
De executieverkoop van de woning heeft nog niet plaatsgevonden. [appellanten] . hebben nog een betalingsachterstand.

4.Beoordeling

4.1
[appellanten] . hebben in deze procedure bij wijze van voorlopige voorziening gevorderd – verkort weergegeven en voor zover na de eiswijziging in hoger beroep nog van belang – dat Obvion wordt verboden de verkoop c.q. veiling van de woning door te zetten. Bij het bestreden vonnis heeft de voorzieningenrechter de vorderingen afgewezen en [appellanten] . veroordeeld in de proceskosten.
4.2
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen [appellanten] . in hoger beroep met één grief op.
Spoedeisend belang
4.3
Allereerst zal het hof de vraag beantwoorden of [appellanten] . een voldoende spoedeisend belang hebben bij de gevorderde voorzieningen. Obvion heeft de hypothecaire geldlening opgeëist en aangekondigd de woning executoriaal te zullen verkopen. Daarmee is het spoedeisend belang van [appellanten] . bij de gevorderde voorzieningen gegeven.
Obvion heeft de geldlening rechtsgeldig opgeëist
4.4
Voor zover in de stellingen van [appellanten] . (zie de nummers 7, 11 en 14 van de dagvaarding in hoger beroep) het standpunt besloten ligt dat Obvion de hypothecaire geldlening ten onrechte heeft opgeëist, overweegt het hof als volgt. Op het moment waarop Obvion de geldlening opeiste, hadden [appellanten] . een betalingsachterstand van ruim € 10.000,- en rustten op de woning twee executoriale beslagen. Deze omstandigheden gaven Obvion op grond van artikel 30 lid 1 sub a respectievelijk artikel 30 lid 2 sub b van de algemene voorwaarden de bevoegdheid de geldlening op te eisen. Weliswaar hebben [appellanten] . aangevoerd dat mede in verband met de coronacrisis hypothecaire geldleningen alleen mogen worden opgeëist wanneer een achterstand in de betalingen van de maandelijkse termijnen bestaat van meer dan drie maanden, en dat opeising niet is toegestaan wanneer een goed plan tot herstel wordt aangeboden, maar dat betoog wordt verworpen. Obvion had in dit geval voldoende zwaarwegende gronden om tot opeising over te gaan, ook als in aanmerking wordt genomen dat Obvion naar beste vermogen met de belangen van [appellanten] . rekening diende te houden. [appellanten] . lieten immers al vóór de coronacrisis structurele betalingsachterstanden ontstaan en kwamen (ten minste zes) met Obvion gemaakte betalingsregelingen niet na, het dossier van [appellanten] . was al enige tijd in behandeling bij Bijzonder Beheer van Obvion, en niet gebleken is dat [appellanten] . een goed plan tot herstel aan Obvion hebben aangeboden. Dat er geen reëel vooruitzicht bestond dat [appellanten] . duurzaam aan hun betalingsverplichtingen zouden kunnen voldoen, wordt bevestigd door het executoriale beslag van onder meer [bedrijf 1] dat op de woning was gelegd. Daarmee is voldoende aannemelijk geworden dat een bodemrechter tot het oordeel zal komen dat het uitoefenen van de contractuele bevoegdheid tot opzegging van de financieringsrelatie en tot opeising van al hetgeen Obvion van [appellanten] . te vorderen heeft, in de gegeven omstandigheden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Bij de verdere beoordeling strekt dus tot uitgangspunt dat de opzegging en opeising rechtsgeldig hebben plaatsgevonden.
Obvion mag de woning executoriaal verkopen
4.5
Het hof stelt voorop dat Obvion als hypotheekhouder op grond van artikel 3:268 lid 1 BW bevoegd is om tot executieverkoop van de woning over te gaan omdat [appellanten] . in verzuim zijn met de voldoening van hun verplichtingen onder de hypothecaire geldleningsovereenkomst. De hypotheekhouder is in beginsel vrij om te bepalen op welk moment hij tot executoriale verkoop overgaat. Dit is slechts anders als de hypotheekhouder misbruik van bevoegdheid maakt door tot uitwinning over te gaan. Misbruik van bevoegdheid kan onder meer worden aangenomen als de hypotheekhouder geen redelijk in rechte te respecteren belang heeft bij de executie, mede gelet op de belangen aan de zijde van de schuldenaar die door de executie zullen worden geschaad. Ook als de executie een onaanvaardbare noodtoestand veroorzaakt, kan sprake zijn van misbruik van bevoegdheid.
4.6
Anders dan [appellanten] . tot uitgangspunt lijken te nemen, gaat het bij de vraag of Obvion misbruik van bevoegdheid maakt door tot uitwinning over te gaan niet om de invordering van de achterstand in maandelijkse betalingen, die er ook nu nog is, maar om de voldoening van het gehele bedrag dat [appellanten] . uit hoofde van de leningsovereenkomst aan Obvion verschuldigd zijn. Obvion heeft de geldlening immers rechtsgeldig opgeëist. Volgens de onvoldoende gemotiveerd betwiste stelling van Obvion bedraagt haar totale vordering op [appellanten] . afgerond € 270.000,-.
4.7
Volgens [appellanten] . heeft Obvion geen belang bij de verkoop van de woning. Zij stellen dat de huidige waarde van de woning ruim voldoende is om de vordering van Obvion te voldoen, dat de achterstand zeer gering is, dat geen van de beslagleggers uitwinning verlangt en dat Obvion dus geen risico loopt. Daarentegen hebben [appellanten] . er belang bij dat Obvion hen de tijd gunt om hun financiële problemen op te lossen en anders om tot een goede verkoop van de woning te komen, aldus [appellanten] .
4.8
Het hof verwerpt dit betoog. De opzegging en opeising van de hypothecaire geldlening hebben rechtsgeldig plaatsgevonden. Het belang van Obvion bij de verkoop van de woning is erin gelegen dat haar volledige vordering op [appellanten] . wordt betaald. Bovendien is de verkoop van de woning voor Obvion de enige manier om dit gedaan te krijgen. [appellanten] . hebben immers naar eigen zeggen niet de financiële middelen om de volledige vordering van Obvion te voldoen. Zelfs als de huidige waarde van de woning ruim voldoende is om de vordering van Obvion te voldoen, er op dit moment geen beslaglegger is die uitwinning verlangt en de betalingsachterstand van [appellanten] . relatief gering is (hetgeen Obvion betwist), heeft Obvion er in de gegeven omstandigheden een redelijk in rechte te respecteren belang bij haar vordering van afgerond € 270.000,- door een executieverkoop te innen. De belangen van [appellanten] . wegen niet zwaarder dan het belang van Obvion dat haar vordering volledig wordt voldaan, laat staan dat sprake is van zodanige onevenredigheid tussen de belangen over en weer dat Obvion in redelijkheid niet tot de uitoefening van haar executiebevoegdheid kan komen. [appellanten] . kunnen namelijk niet worden gevolgd in hun betoog dat zij nog een tweede kans verdienen en tijd moeten krijgen om uit de financiële problemen te komen. Obvion is in de loop van de tijd meerdere malen betalingsregelingen overeengekomen met [appellanten] . die niet of niet tijdig zijn nagekomen of die zijn gevolgd door nieuwe betalingsachterstanden. Weliswaar stellen [appellanten] . nu dat zij (tevens) in loondienst werkzaam zijn, maar zij hebben al meerdere malen van Obvion een "tweede kans" gekregen, zonder dat dit tot het verdwijnen van de betalingsachterstanden of het oplossen van hun financiële problemen heeft geleid. [appellanten] . hebben onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dit nu anders zal zijn. Bovendien heeft Obvion [appellanten] . ruimschoots de tijd gegeven zelf de woning te verkopen, maar daartoe zijn [appellanten] . niet overgegaan.
4.9
De stelling van [appellanten] . dat het hier gaat om de verkoop van de privéwoning van [appellanten] . en hun kinderen, leidt niet tot een ander oordeel. Zelfs als het voor [appellanten] . na de verkoop van de woning niet mogelijk is opnieuw een woning te kopen en het niet gemakkelijk is om in [plaats] een geschikte huurwoning te vinden, is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [appellanten] . geen passende woonruimte zullen kunnen vinden. Bovendien is een openbare verkoop van de woning nu eenmaal inherent aan de wettelijke bevoegdheid van de hypotheekhouder en zijn [appellanten] . door de jaren heen meerdere malen gewezen op het risico dat de woning zal worden verkocht als zij niet voldoen aan hun betalingsverplichtingen jegens Obvion. Als het dan uiteindelijk tot een openbare verkoop van de woning komt, leidt die verkoop op zichzelf nog niet tot een onaanvaardbare noodtoestand. Bijkomende omstandigheden waarom de belangen van [appellanten] . meer bescherming verdienen dan die van Obvion zijn ook overigens niet gebleken.
4.1
De conclusie van het voorgaande is dat Obvion als hypotheekhouder bevoegd is de woning executoriaal te verkopen.
Slotsom
4.11
De slotsom luidt dat de grief faalt. De gevorderde voorzieningen zijn niet toewijsbaar. Het hof zal het vonnis waarvan beroep bekrachtigen. Omdat [appellanten] . ongelijk krijgen, zal het hof [appellanten] . veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellanten] . hoofdelijk in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Obvion begroot op € 772,- aan verschotten en € 3.342,- voor salaris;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. Y. Steeg-Tijms, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en M.M. Korsten-Krijnen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2022.