ECLI:NL:GHAMS:2022:2406

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
23-000078-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep met vervanging van gronden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis van 12 januari 2021, waarin de verdachte werd vrijgesproken van mishandeling. Tijdens de zitting in hoger beroep op 3 augustus 2022 zijn camerabeelden getoond waarop de verdachte, een bekende van de verdachte en het slachtoffer te zien zijn in een toiletruimte. Het hof heeft vastgesteld dat er op de beelden geen geweldshandelingen zichtbaar zijn en dat de toedracht van de mishandeling niet voldoende duidelijk is om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte bevond zich in de toiletruimte op het moment van de mishandeling, maar er waren ook andere mannen aanwezig, waardoor het onduidelijk blijft of de verdachte betrokken was bij de mishandeling. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, maar de gronden van de beslissing vervangen door de eigen overwegingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000078-21
datum uitspraak: 17 augustus 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 12 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-155619-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 augustus 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de gronden van de beslissing vervangt door de volgende.

Vrijspraak

Ter terechtzitting in hoger beroep zijn de camerabeelden getoond. Het hof heeft op de camerabeelden de verdachte herkend aan de hand van de in het dossier van de verdachte aanwezige foto’s. Het hof heeft op de beelden waargenomen dat de verdachte de toiletruimte ingaat. Enkele minuten daarna gaat ook [naam], een bekende van de verdachte, de toiletruimte in, waarna het slachtoffer [slachtoffer] volgt. Op de beelden heeft het hof verder gezien dat voor en in de tijd dat deze drie mannen de toiletruimte binnen gaan en daar binnen zijn, het een komen en gaan is van diverse andere mannen die ook die toiletruimte ingaan en uitlopen. Het hof heeft waargenomen dat op het moment dat de verdachte, [naam] en het slachtoffer nog binnen zijn, er iets gebeurt in de toiletruimte dat de aandacht van de personen in de ruimte voor de toiletten trekt. Vervolgens komen de verdachte en [naam] naar buiten. Zij worden direct gevolgd door een verder onbekend gebleven derde man.
Het hof heeft verder op de camerabeelden, op het moment dat de verdachte zich nog in de toiletruimte bevindt, een door de lucht bewegende voet gezien, met daaraan een zwarte schoen, die onder de deur van de toiletruimte te zien is. Niet waar te nemen is of, en zo ja waartegen, wordt geschopt, of wat er verder in de toiletruimte gebeurt. Het hof heeft op de beelden geen geweldshandelingen gezien.
[slachtoffer] is in de toiletruimte mishandeld. De toedracht van deze mishandeling is niet voldoende duidelijk vast te stellen om tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde te kunnen komen. Op het moment van de mishandeling bevond de verdachte zich in de toiletruimte, maar daarnaast was er, behalve [naam], ten minste nog één andere man in de toiletruimte, namelijk de derde onbekend gebleven man die na de verdachte de toiletten verliet. Op de beelden zijn geen geweldshandelingen te zien; niet waar te nemen is of de bewegende voet tegen iemand schopt, noch is met zekerheid vast te stellen dat dit de voet van de verdachte is.
Nu verder niemand de mishandeling heeft gezien of daar iets over heeft verklaard en het slachtoffer zich er zelf ook niets over kan herinneren, is onduidelijk gebleven of de verdachte zich - al dan niet met een ander - schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling die in de tenlastelegging is weergegeven.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. E. de Greeve en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. M. Boelens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 augustus 2022.