ECLI:NL:GHAMS:2022:2372
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en toekenning eenhoofdig gezag in het belang van het kind
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over de minderjarige [minderjarige]. De man, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 13 oktober 2021, waarin het gezamenlijk gezag over [minderjarige] werd beëindigd en de vrouw, verweerder in hoger beroep, alleen met het gezag werd belast. Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw in een verbroken relatie verkeren en dat er communicatieproblemen zijn die de opvoeding van [minderjarige] negatief beïnvloeden. De man heeft [minderjarige] in Colombia erkend en beide ouders hebben gezamenlijk gezag gehad tot de bestreden beschikking. De rechtbank had eerder bepaald dat [minderjarige] bij de vrouw zou wonen en onder toezicht stond van Jeugdbescherming Regio [plaats A]. Het hof heeft in zijn beoordeling gekeken naar de communicatie tussen de ouders, de betrokkenheid van JBRA en de Raad voor de Kinderbescherming, en de ontwikkeling van [minderjarige]. Het hof concludeert dat de communicatie tussen de ouders zo problematisch is dat gezamenlijk gezag niet in het belang van [minderjarige] is. De vrouw is alleen belast met het gezag, wat [minderjarige] meer rust en duidelijkheid biedt. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking en stelt dat de situatie van eenhoofdig gezag noodzakelijk is voor het welzijn van [minderjarige].