ECLI:NL:GHAMS:2022:2356

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
16 augustus 2022
Zaaknummer
200.305.175/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de onderbewindstelling van een meerderjarige wegens geestelijke en lichamelijke toestand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van een meerderjarige, hierna aangeduid als de rechthebbende. De rechthebbende, geboren in 1945, is de moeder van drie zonen en heeft in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter van 27 oktober 2021 aangevochten, waarin haar goederen onder bewind zijn gesteld vanwege haar lichamelijke en geestelijke toestand. De rechthebbende verzocht om vernietiging van de beschikking en beëindiging van het bewind, stellende dat zij geen hulp nodig heeft en in staat is haar eigen zaken te behartigen. Ze erkent wel een probleem met hoarding, maar meent dat een onderbewindstelling niet nodig is.

Tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2022 is naar voren gekomen dat de bewindvoerder en de zonen van de rechthebbende van mening zijn dat de onderbewindstelling noodzakelijk is. De bewindvoerder heeft toegelicht dat de rechthebbende hulp nodig heeft bij het beheren van haar financiën en het ontspullen van haar woning. De zonen hebben ook hun zorgen geuit over de situatie van hun moeder en de gevolgen van haar hoarding-probleem.

Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende haar vermogensrechtelijke belangen niet behoorlijk kan waarnemen als gevolg van haar geestelijke en lichamelijke toestand. Er zijn aanwijzingen van cognitieve achteruitgang en de rechthebbende heeft moeite met het bewaren van overzicht over haar financiën. Het hof concludeert dat de onderbewindstelling noodzakelijk is om de rechthebbende te beschermen en haar te helpen bij het beheren van haar zaken. De beschikking van de kantonrechter is dan ook bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.305.175/01
zaaknummer rechtbank: 9412784 EB VERZ 21-11752
beschikking van de meervoudige kamer van 2 augustus 2022 in de zaak van:
[de moeder] ,
wonende te [plaats A] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. K. Tijsterman te Uithoorn,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [bevindvoerder 1] en [bevindvoerder 2] , vennoten van E&M financieel beheer (hierna te noemen: de bewindvoerders);
- [zoon 1] (hierna te noemen: zoon [zoon 1] );
- [zoon 2] (hierna te noemen: zoon [zoon 2] );
- [zoon 3] (hierna te noemen: zoon [zoon 3] ).

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 27 oktober 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De rechthebbende is op 13 januari 2022 in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking van 27 oktober 2021.
2.2
Bij het hof is voorts het volgende stuk ingekomen:
- een brief van de zijde van de rechthebbende van 1 maart 2022 met bijlage;
- een brief van de zijde van de bewindvoerders van 28 april 2022 met bijlagen.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 6 mei 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat;
- de bewindvoerder [bevindvoerder 1] ;
- zoon [zoon 1] ;
- zoon [zoon 2] ;
- zoon [zoon 3] .

3.De feiten

3.1
De rechthebbende is geboren [in] 1945. Zij is de moeder van voornoemde zonen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, op verzoek van rechthebbende en zoon [zoon 1] , de goederen die (zullen) toebehoren aan rechthebbende onder bewind gesteld wegens haar lichamelijke/geestelijke toestand, met benoeming van de bewindvoerder.
4.2
De rechthebbende verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en – zo begrijpt het hof – het bewind te beëindigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:431 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de rechter een bewind instellen over één of meer van de goederen, die een meerderjarige als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren
a. voor een bepaalde of onbepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. voor een bepaalde tijdsduur indien de meerderjarige tijdelijk niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen als gevolg van verkwisting of het hebben van problematische schulden.
Het bewind kan op grond van het derde lid van voornoemd artikel eveneens worden ingesteld indien te verwachten is dat rechthebbende binnen afzienbare tijd in de in het eerste lid bedoelde toestand zal verkeren.
5.2
De rechthebbende kan zich niet verenigen met de beschikking waarvan beroep en voert daartoe het volgende aan.
De rechthebbende heeft nooit om de onderbewindstelling willen verzoeken. Zij wilde hulp bij het terugkrijgen van teveel afgeschreven geld. Een onderbewindstelling is echter niet nodig. Zij is niet verward en kan prima haar eigen zaken behartigen. De rechthebbende heeft geen schulden en er is geen sprake van verkwisting. Wel erkent zij een probleem te hebben met hoarding (hof: verzamelwoede; persisterende moeilijkheden bij het weggooien van bezittingen). Zij heeft hulp nodig bij het op orde brengen van haar woning. Van de mentor ontvangt zij echter inmiddels goede hulp bij het ontspullen van haar woning. Het bewind is daarvoor niet nodig, aldus de rechthebbende.
5.3
De bewindvoerder heeft in zijn brief van 28 april 2022 en ter zitting in hoger beroep toegelicht dat de rechthebbende hulp/begeleiding nodig heeft op verschillende punten. Enerzijds bij het ontspullen van haar woning maar anderzijds ook bij haar financiën. Zij heeft weliswaar spaargeld en geen schulden maar zij heeft moeite met het bewaren van overzicht. Zo was de rechthebbende voorafgaand aan het bewind enkele keren overgestapt van energieleverancier en was niet duidelijk wie de leverancier was. Bovendien was zij overgestapt op een moment dat de energieprijzen erg hoog waren. De bewindvoerder kan zulke ten onrechte afgesloten contracten terugdraaien en behoudt het administratieve overzicht. Hij kan er (financieel) voor zorgen dat de mentor haar werk kan blijven doen. Ook wordt de bewindvoerder betrokken bij ingrijpende beslissingen, zoals de eventuele (gedwongen) ontruiming van de woning van de rechthebbende. De bewindvoerder komt in dat soort overleggen op voor de belangen van de rechthebbende, aldus de bewindvoerder.
5.4
De zonen zijn van mening dat de rechthebbende belang heeft bij de onderbewindstelling.
Wanneer zij bij de rechthebbende thuis komen schrikken zij van de hoeveelheid spullen die er nog steeds staan. Zij proberen de rechthebbende te motiveren om te ontspullen en helpen haar daarbij. Toch zit er geen schot in de zaak en staat er nog steeds veel te veel. Zoon [zoon 1] ziet dat de onderbewindstelling en het ontspullen veel spanning met zich meebrengen voor de rechthebbende waardoor dingen langs haar heen gaan en zij dingen minder snel begrijpt.
5.5
Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is naar oordeel van het hof vast komen te staan dat de rechthebbende haar vermogensrechtelijke belangen niet behoorlijk kan waarnemen als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand. Uit de brief van de GGD Amsterdam van 24 juni 2021, blijkt dat de rechthebbende minder wendbaar is waardoor zij een gemakkelijk slachtoffer is voor kwaadwillenden. Voorafgaand aan het bewind heeft de rechthebbende achter elkaar meerdere overeenkomsten gesloten met verschillende energiemaatschappijen. Hoewel de rechthebbende hiervoor zelf hulp heeft gezocht, zij voor het overige geen schulden heeft en zij haar financiën op orde heeft, is gedurende de onderbewindstelling gebleken dat het de rechthebbende niet lukt om overzicht te houden over de bankafschriften die zij per post ontvangt. Blijkens het e-mailbericht van 14 april 2022 dat de bewindvoerder bij brief van 28 april 2022 heeft overgelegd, heeft de huisarts vermoedens van cognitieve achteruitgang bij de rechthebbende. De mentor ziet bij rechthebbende een maatschappelijke teloorgang. Zij eet vermoedelijk bedorven voedsel omdat zij moeite heeft met het wegdoen van spullen, ook etenswaren die al over de datum zijn.
Uit de brief van de GGD blijkt verder dat de rechthebbende kenmerken vertoont van hoarding, een probleem dat rechthebbende zelf ook onderkent. In haar woning staat een grote hoeveelheid spullen die een brandgevaar vormen voor haar en de buren. Dit probleem is al sinds 2016 bekend en sindsdien is op verschillende manieren geprobeerd samen met de rechthebbende te ontspullen. Het is niet mogelijk gebleken om met de rechthebbende afspraken hierover te maken en zij bagatelliseert haar problemen met hoarding. Op dit moment wordt er gesproken over het vinden van vervangende woonruimte voor de rechthebbende. Ook de zonen van de rechthebbende lukt het niet om (voldoende) tot de rechthebbende door te dringen en haar de urgentie uit te leggen. De rechthebbende staat niet open voor de bemoeienis van haar zonen en wil niet betalen voor de kosten van een eventueel noodzakelijke ontruiming. De onderbewindstelling is dan ook noodzakelijk om te kunnen ingrijpen en om de rechthebbende te helpen bij het bewaren van het overzicht. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.
5.6
Dit alles leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.N. van de Beek, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. A.R. van Wieren, in tegenwoordigheid van de griffier en is op 2 augustus 2022 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.