ECLI:NL:GHAMS:2022:2355
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gezamenlijk gezag en zorgregeling tussen ouders na echtscheiding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de gezamenlijke uitoefening van het gezag en de zorgregeling tussen de ouders van vier kinderen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder verzocht om eenhoofdig gezag over haar oudste kind, terwijl de man, verweerder, verzocht om gezamenlijk gezag over de jongste twee kinderen. De rechtbank had in een eerdere beschikking de verzoeken van de vrouw afgewezen en de man gezamenlijk met de vrouw belast met het gezag over de jongste kinderen. De vrouw was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 juni 2022 werd duidelijk dat de communicatie tussen de ouders ernstig verstoord was, wat leidde tot grote spanningen en problemen in de omgang. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken bij de procedure. Het hof heeft vastgesteld dat, ondanks de communicatieproblemen, er geen onaanvaardbaar risico was dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht het verzoek van de man om gezamenlijk gezag over de jongste kinderen toe te wijzen, en het verzoek van de vrouw om eenhoofdig gezag over het oudste kind af te wijzen, heeft gedaan.
De beslissing van het hof houdt in dat de beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd, en dat beide ouders hun eigen proceskosten moeten dragen. Het hof heeft ook verzocht om een afschrift van de uitspraak naar de rechtbank te sturen voor het openbaar register. Deze uitspraak benadrukt het belang van gezamenlijke gezagsuitoefening en de noodzaak van goede communicatie tussen ouders na een scheiding.