Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
(…) Het feit dat je niet ophoudt over het niet wetenschappelijk bewezen PAS-syndroom/ouderverstoting toont dat je [kind 2] en mij niet als zelfstandig denkende volwassen vrouwen ziet en legt de schuld van dat wij elkaar niet zien bij mama. Dit voelt zo oneerlijk, je weet niet hoe vaak mama heeft gezegd om je een berichtje te sturen of heeft voorgesteld om ons langs jou of oma te brengen, wat zij ook vaak heeft gedaan. Zij doet alles voor ons. Is er niet een mogelijkheid dat je hiermee stopt? Dat we met z’n allen in gesprek gaan? We hadden tenslotte een afspraak staan die je hebt afgezegd. (…) We zouden graag prettig contact willen hebben met onze vader maar niet onder deze omstandigheden. De sleutel ligt echt bij jou.” De kinderen hebben de man daarnaast in een email van 22 april 2021 geschreven: “
(…) Je zegt dat de dingen die wij hebben geschreven in de brief naar de rechter niet waar zijn. Door dit te zeggen neem je ons niet serieus en probeer je jezelf vrij te pleiten van beschuldigingen door alles te schuiven onder dat zogenaamde ouderverstoting. Hier moet je mee ophouden: wij worden niet “gemanipuleerd” door mama. (…)” Nadat de kinderen in laatstgenoemde email hadden aangegeven dat zij niet met de man willen discussiëren over hoe alles in het verleden is gelopen en zij hun vader hadden uitgenodigd voor het drinken van een kop koffie, schrijft hij de kinderen in een email van 25 april 2021 dat hij graag met hen wil afspreken, maar schrijft hij ook: “
(…) En al die kinderen weten niet goed wat hen is overkomen, kiezen noodgedwongen voor één ouder en geloven, tegen beter weten in, in dat verhaal. (…)” Hoewel de kinderen de man meermaals hebben laten weten dat zij willen dat de man ermee stopt om over ouderverstoting te spreken, kan hij dat onderwerp niet laten rusten. Het is niet onbegrijpelijk dat de kinderen daardoor, zoals zij zelf schrijven, ervaren dat hun vader hen niet serieus neemt. Niet is gebleken dat de vrouw de kinderen een negatieve houding tegenover de man heeft opgelegd. Uit het voorgaande volgt dat (ook) de houding en het gedrag van de man een rol hebben gespeeld in het ontstaan van de huidige situatie. Ten aanzien van de stelling van de man dat de vrouw meerdere malen in zijn woning heeft ingebroken overweegt het hof dat, wat daar ook van zij, niet is komen vast te staan dat deze omstandigheid (mede) heeft geleid tot het ontbreken van contact tussen de man en de kinderen. Voor zover de vrouw een aandeel heeft gehad in de ontstane situatie ziet het hof daarin geen zodanig grievend gedrag van haar jegens de man dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid geen nakoming van de onderhoudsplicht kan worden verlangd.