ECLI:NL:GHAMS:2022:2336
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om ondertoezichtstelling van minderjarige na hoger beroep door vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot ondertoezichtstelling (OTS) van de minderjarige [kind]. De vader, die in hoger beroep is gekomen van een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht om toewijzing van het resterende deel van het verzoek tot OTS. De kinderrechter had eerder op 10 februari 2022 het verzoek tot OTS afgewezen. De vader stelde dat de moeder hem volledig uit het leven van [kind] verbant en dat dit schadelijk is voor de ontwikkeling van het kind. De moeder daarentegen betoogde dat de vader nooit een rol heeft gespeeld in het leven van [kind] en dat het goed gaat met haar dochter, die begeleiding van een kindercoach ontvangt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juli 2022 zijn de standpunten van de betrokken partijen besproken. De raad voor de kinderbescherming heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof, terwijl de moeder verzocht om de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep. Het hof heeft de argumenten van de vader en de moeder gewogen, evenals de zorgen van de raad over de ontwikkeling van [kind].
Het hof concludeert dat de voortzetting van de OTS niet zal bijdragen aan het herstel van contact tussen [kind] en haar vader. De moeder heeft een cruciale rol in het stimuleren van dit contact, maar zolang de ouders niet gezamenlijk het belang van het ouder-kind contact onderstrepen, zal [kind] niet in staat zijn haar beeld van haar vader bij te stellen. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de kinderrechter en wijst het verzoek van de vader af.