ECLI:NL:GHAMS:2022:2323
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige en verlenging van de uithuisplaatsing
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had eerder een beschikking van de kinderrechter aangevochten die de uithuisplaatsing van haar kind had verlengd. De kinderrechter had op 12 november 2021 de minderjarige onder toezicht gesteld en op 26 november 2021 was de machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De moeder stelde dat de uithuisplaatsing niet noodzakelijk was en dat zij in staat was om voor [kind] te zorgen. De GI (William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering) en de voormalige GI (Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering) stelden echter dat de zorgen over de opvoedvaardigheden en psychische gesteldheid van de moeder nog steeds aanwezig waren. Het hof heeft de argumenten van de moeder niet overtuigend geacht en heeft de beslissing van de kinderrechter om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van [kind]. De moeder werd aangespoord om haar medewerking te verlenen aan het onderzoek naar haar opvoedvaardigheden, dat nog niet was afgerond. De beslissing van het hof is in het openbaar uitgesproken en de gronden voor de machtiging tot uithuisplaatsing zijn ook gedurende de bestreden periode aanwezig geacht.