ECLI:NL:GHAMS:2022:2319
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Partneralimentatie na verbreken samenwerking echtgenoten in maatschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de partneralimentatie en kinderalimentatie na de echtscheiding van partijen, die op 26 mei 2021 is ingeschreven. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 30 april 2021 aangevochten, waarin de kinderalimentatie is vastgesteld op € 137,- per kind per maand en het verzoek om partneralimentatie is afgewezen. De man verzoekt in hoger beroep om een hogere kinderalimentatie van € 331,- per kind per maand en een partneralimentatie van € 10.000,- per maand. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.
Het hof heeft de feiten en het verloop van het geding in eerste aanleg in overweging genomen. Partijen zijn gehuwd geweest en hebben samen twee minderjarige kinderen. De man heeft een inkomen uit loondienst en de vrouw is tandarts. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 1.450,- per maand, en de verzoeken van de man om de kinderalimentatie en partneralimentatie zijn afgewezen. De vrouw heeft geen incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de kinderalimentatie.
Het hof heeft de draagkracht van de vrouw beoordeeld en vastgesteld dat zij vanaf 1 april 2022 in staat is om een partneralimentatie van € 168,- bruto per maand te betalen. De beslissing van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de vrouw is verplicht gesteld om aan de man partneralimentatie te betalen met terugwerkende kracht vanaf 1 april 2022. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.