ECLI:NL:GHAMS:2022:2311
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake verdeling gemeenschappelijke woning tussen ex-samenlevers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in een kort geding dat is aangespannen door [appellant] tegen [geïntimeerde] over de verdeling van een gemeenschappelijke woning. De partijen, die een relatie hebben gehad en samen een minderjarige zoon hebben, hebben in het verleden samen een woning gekocht. Na de beëindiging van hun relatie is [appellant] de woning definitief verlaten, maar er zijn onduidelijkheden ontstaan over de eigendom en de hypothecaire lening van de woning. De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat [appellant] moet meewerken aan de overdracht van zijn aandeel in de woning aan [geïntimeerde] en dat hij ontslagen moet worden uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening. [appellant] is het niet eens met deze beslissing en heeft vier grieven ingediend. Het hof heeft de grieven gezamenlijk behandeld en geconcludeerd dat voorshands aannemelijk is dat partijen zijn overeengekomen dat [appellant] zijn aandeel in de woning om niet aan [geïntimeerde] zou overdragen. Het hof heeft de beslissing van de voorzieningenrechter bekrachtigd en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.