Uitspraak
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerde 3],
READEN INVESTMENT LTD.,
1.Het geding in hoger beroep
2.De zaak in het kort
3.Feiten
Addendum to the LOI’ (hierna: het addendum) is bepaald: “
For each loan a separate document (loan agreement) will be provided”. De curator heeft een vijftal
loan agreements(hierna: de
loan agreements) overlegd, waaruit blijkt dat de investeringen – in de vorm van geldleningen – aan [onderneming 1] zijn verstrekt door Readen Investment.
4.Beoordeling
primair: [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de curator van het gehele faillissementstekort, begroot op een bedrag van € 1.535.000,-, te vermeerderen met de op 30 november 2015 nog niet bekende (boedel)vorderingen; en
subsidiair aan vordering 1: [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de curator van de geleden schade nader op te maken bij staat alsmede betaling van een voorschot op die schade van € 1.500.000,-
dan welteruglevering van de netwerken [plaats 1] en [plaats 2] met betaling van de gederfde winst nader op te maken bij staat en een voorschot daarop vanaf april 2015 van € 40.000,- per jaar tot de datum van teruglevering,
althansteruglevering van die netwerken
dan welbetaling van de waarde daarvan, begroot op € 827.457,-, indien de netwerken niet aan de boedel kunnen worden teruggeleverd. Indien en voor zover na teruglevering van de netwerken blijkt dat de waarde daarvan is gedaald tot een bedrag beneden de waarde van de netwerken in april 2015, begroot op € 827.457,-, althans beneden de koopsom van de netwerken van € 490.000,-, vordert de curator bij wijze van schadevergoeding nader op te maken bij staat van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] betaling van het verschil tussen de waarde van de netwerken op het moment van teruglevering en de waarde van de netwerken in april 2015, zoals thans begroot, althans de koopsom van € 490.000,-;
ook subsidiair: [geïntimeerde 3] te veroordelen tot betaling aan de curator van de waarde van de netwerken, begroot op € 827.457,-, indien deze niet aan de boedel kunnen worden teruggeleverd. Indien en voor zover na teruglevering van de netwerken blijkt dat de waarde daarvan is gedaald tot een bedrag beneden de waarde van de netwerken in april 2015, begroot op € 827.457,-, althans beneden de koopsom van de netwerken van € 490.000,-, vordert de curator bij wijze van schadevergoeding nader op te maken bij staat van [geïntimeerde 3] betaling van het verschil tussen de waarde van de netwerken op het moment van teruglevering en de waarde van de netwerken in april 2015, zoals begroot, althans de koopsom van € 490.000,-;
uiterst subsidiair: alle gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de curator van een bedrag van € 490.000,-;
loan agreements.Niet voor de hand ligt dat het bestuur van [onderneming 1] in deze omstandigheden (zonder ondertekende
loan agreements) Readen Investment (of [bedrijf 1] ) succesvol had kunnen dwingen tot het doen van verdere investeringen. Dat dit wel had gekund en van de betrokkenen in redelijkheid had kunnen worden gevergd valt uit het feitenmateriaal niet op te maken. De verwijzing door de curator naar het bepaalde in artikel 11 van de LOI is daartoe in de gegeven omstandigheden onvoldoende. De curator heeft in dit verband nog betoogd dat geen sprake is geweest van het dichtdraaien van de geldkraan door Readen Investment: Readen Investment (of een andere Readen vennootschap) heeft ook na 13 oktober 2014 nog betalingen aan crediteuren van [onderneming 1] gedaan en [onderneming 1] heeft verzet ingesteld tegen de faillietverklaring van [onderneming 1] . Dit is, gezien de daarvoor door [geïntimeerden] gegeven verklaring (te weten: [onderneming 1] trachtte tot overeenstemming met haar crediteuren te komen), en bij gebreke van verdere
loan agreements,niet voldoende om de gevolgtrekking te wettigen dat Readen Investment (of een andere Readen vennootschap) bereid was tot verdere investeringen dan wel daartoe in de gegeven omstandigheden kon worden verplicht. Dat het bestuur van [onderneming 1] in de gegeven omstandigheden andere financiers dan Readen Investment had kunnen vinden, ligt niet in de rede, in hetgeen de curator aanvoert, is onvoldoende grond gelegen om hier anders over te oordelen. [geïntimeerden] hebben voldoende overtuigend aangetoond dat het gebrek aan liquiditeiten een belangrijke oorzaak van het faillissement van [onderneming 1] vormde. [geïntimeerden] hebben het wettelijk vermoeden van art. 248 lid 2 BW daarmee voldoende ontzenuwd.
loan agreementsgehouden was om tot zekerheid van de terugbetaling van de leningen een recht van hypotheek op de netwerken te vestigen ten gunste van Readen Investment maakt dit niet anders. Niet in geschil is dat een dergelijk recht van hypotheek niet was gevestigd. In de LOI en in het addendum is een verplichting opgenomen om een eerste recht van hypotheek te vestigen, maar dit betreft een recht van hypotheek ten gunste van [bedrijf 1] . Dat er een verplichting bestond om een recht van hypotheek te vestigen op de netwerken ten gunste van Readen Investment - en zo ja, dat het nakomen van die verplichting geen benadeling van schuldeisers zou opleveren - hebben [geïntimeerden] onvoldoende toegelicht. Uit de
loan agreementsblijkt dit niet. Het vorenstaande, in onderlinge samenhang beschouwd, maakt dat voor de hypothetische situatie niet kan worden uitgegaan van een (verplichting tot het vestigen van een) recht van hypotheek ten gunste van Readen Investment op de netwerken.