ECLI:NL:GHAMS:2022:2274
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling van levensgezel door gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, was beschuldigd van mishandeling van zijn levensgezel op 2 januari 2021 te Zandvoort. De tenlastelegging omvatte onder andere het wurgen van de aangeefster met een nekklem en het met kracht vastpakken van haar arm en gezicht. Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 april 2022 ontkende de verdachte de beschuldigingen en stelde hij dat het letsel van de aangeefster mogelijk door ander contact was ontstaan.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen directe getuigen waren van de vermeende mishandeling en dat de enige belastende verklaring afkomstig was van de aangeefster zelf. Ondanks het feit dat er letsel was geconstateerd, kon het hof niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte de mishandeling had gepleegd. Het hof oordeelde dat het bewijs niet voldeed aan het bewijsminimum en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht door de verdachte vrij te spreken van de beschuldigingen.