ECLI:NL:GHAMS:2022:2268

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
23-000586-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep wegens ontbreken van belang

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 maart 2021 was gewezen. Het hoger beroep was ingesteld door het openbaar ministerie tegen het vonnis met parketnummer 13-168955-20. Tijdens de zitting op 21 maart 2022 heeft de advocaat-generaal aangegeven dat er onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring, waardoor het openbaar ministerie geen belang meer heeft bij het vervolg van de procedure in hoger beroep. Dit leidde tot de vraag of de officier van justitie ontvankelijk was in het hoger beroep.

Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met nader onderzoek van de zaak. Op basis van artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof geoordeeld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het ingestelde hoger beroep. De beslissing van het hof is dat de officier van justitie niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, waarmee de zaak wordt afgesloten zonder inhoudelijke behandeling van de zaak zelf.

Dit arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij ook de griffier aanwezig was.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000586-21
datum uitspraak: 21 maart 2022
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-168955-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 maart 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep op grond van artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de officier van justitie in het hoger beroep

Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis. Bij e-mail van 18 maart 2022 en ter terechtzitting in hoger beroep van 21 maart 2022 heeft de advocaat-generaal te kennen gegeven dat zij van mening is dat er onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring, zodat het openbaar ministerie geen belang meer heeft bij het behandelen van de zaak in hoger beroep en daarin niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, de officier van justitie op grond van het bepaalde in artikel 416, derde lid, Sv, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. M.J.A. Plaisier en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 maart 2022.