ECLI:NL:GHAMS:2022:2259

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 april 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
23-002283-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal d.m.v. valse sleutel met betrekking tot geldbedragen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal d.m.v. valse sleutel, waarbij hij op 30 oktober 2018 in Amstelveen geldbedragen van in totaal €10.195,- had weggenomen van het slachtoffer door onbevoegd gebruik te maken van diens bankpas en pincode. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en een andere bewezenverklaring en strafoplegging vastgesteld. De verdachte werd schuldig bevonden aan diefstal, waarbij hij het weg te nemen goed onder zijn bereik had gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd. De verdachte is strafbaar verklaard, omdat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren. In hoger beroep heeft het hof de straf bepaald op een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren, en daarnaast een taakstraf van 60 uren opgelegd. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf van twee weken omgezet in een taakstraf, rekening houdend met de positieve ontwikkeling in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de beslissing genomen na zorgvuldige afweging van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002283-21
datum uitspraak: 4 april 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 27 juli 2021 in de strafzaak onder de parketnummers 13-028465-20 en 13-050589-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum] ,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 maart 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de politierechter toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 30 oktober 2018 te Amstelveen, in elk geval in Nederland, een of meerdere geldbedragen (€ 2.000,- en/of €8.195), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegdelijk gebruik te maken van de bankpas en bijbehorende pincode van [benadeelde] , tijdens respectievelijk het opnemen van een geldbedrag bij een Rabobank geldautomaat aan [adres 2] en/of bij de betaling/aankoop van (een) product bij de A-Mac/Apple Store.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 oktober 2018 te Amstelveen geldbedragen (€ 2.000,00 en € 8.195,00) die toebehoorden aan [benadeelde] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegdelijk gebruik te maken van de bankpas en bijbehorende pincode van [benadeelde] , tijdens respectievelijk het opnemen van een geldbedrag bij een Rabobank geldautomaat aan [adres 2] en bij de betaling/aankoop van producten bij de A-Mac store.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) toe te passen gelet op de positieve verandering in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Subsidiair heeft de raadsman verzocht een voorwaardelijke straf op te leggen en de proeftijd te beperken tot de duur van één jaar.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstallen. Hij heeft met een pinpas en pincode die hij onder verdachte omstandigheden onder zich had gekregen geld opgenomen van de rekening van het slachtoffer en met behulp van die pinpas en pincode voor een aanzienlijk bedrag een aankoop gedaan bij de Amac-store. De verdachte heeft door aldus te handelen geen enkel respect getoond voor het eigendomsrecht van anderen en alleen gehandeld met het oog op eigen financieel gewin.
Vanwege de ernst van het feit is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met de toepassing van artikel 9a Sr en dat, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden is. Het hof ziet anders dan de raadsman geen aanleiding voor het verkorten van de proeftijd omdat dit een goede stok achter de deur is om ervoor te zorgen dat de verdachte op het rechte pad blijft.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 april 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken gevorderd.
Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd om de tenuitvoerlegging te gelasten van de twee weken gevangenisstraf, maar deze om te zetten in een taakstraf voor de duur van 60 uur, bij niet uitvoering te vervangen door 14 dagen hechtenis.
De raadsman heeft primair bepleit de vordering af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf en de duur daarvan te matigen.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De verdachte dient in beginsel de consequenties hiervan te dragen. Uit hetgeen de raadsman en de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren hebben gebracht blijkt echter dat sprake is van een positieve ontwikkeling in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf zou er voor kunnen zorgen dat de positieve ontwikkeling in het leven van de verdachte doorkruist wordt. In het voorgaande ziet het hof, met de advocaat-generaal, aanleiding in plaats van de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee weken, een taakstraf voor de duur van 60 uren te gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 24 april 2018 met parketnummer 13-050589-18, te weten een gevangenisstraf van 2 weken, een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. V.M.A. Sinnige en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van
mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 april 2022.
=========================================================================
[…]