Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
vervangendoor de volgende passage: “De verdachte heeft ter terechtzitting bij het hof verklaard dat hij zich thans kan herinneren dat hij toen aldaar tijdens een ruzie met aangeefster, met kracht een aansteker in de richting van aangeefster heeft gegooid. Voorts heeft hij verklaard dat hij letsel bij haar heeft waargenomen.”;
aangevuldmet de volgende passage: “De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar heeft mishandeld zoals onder 2 en 3 is ten laste gelegd. De aangifte wordt ondersteund door de foto’s van het letsel. De verdachte heeft ten aanzien van deze feiten verklaard dat hij niet meer weet of hij aangeefster mishandeld heeft, maar dat hij dit bepaald niet uitsluit, nu hij, juist op de momenten dat de aangeefster mishandeld is, als enige bij haar was en hij zich van de tijd dat die mishandelingen hebben plaatsgevonden niets meer kan herinneren. Het hof twijfelt niet aan de inhoud van de verklaring van aangeefster en acht ook deze feiten wettig en overtuigend bewezen.”;
gewijzigdin “zijn toenmalige partner”.
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.