ECLI:NL:GHAMS:2022:2254

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
23-002976-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot inbraak in vereniging bij distributiecentrum Albert Heijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2020. De verdachte was beschuldigd van poging tot inbraak in vereniging bij het distributiecentrum van Albert Heijn in Zaandam op 21 juli 2017. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd in te breken, waarbij hij het terrein van het distributiecentrum heeft betreden en een gat in het hek heeft gemaakt. De verdachte werd op heterdaad betrapt door verbalisanten, die hem zagen rennen vanuit de richting van het distributiecentrum. De camerabeelden toonden aan dat de verdachte deel uitmaakte van een groep van zes personen die betrokken waren bij de poging tot inbraak. Het hof heeft de eerdere vrijspraak van de rechtbank vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot inbraak. De straf die door de rechtbank was opgelegd, een taakstraf van 40 uren, werd door het hof verhoogd naar 60 uren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren en 30 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002976-20
datum uitspraak: 4 februari 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-151554-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 21 juli 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de [adres 2] gelegen distributiecentrum weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorend aan Albert Heijn Distributiecentrum Zaandam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot het terrein van dat distributiecentrum te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- het hek van de parkeerplaats van voornoemd distributiecentrum over is/zijn geklommen en/of
- een gat in het hek/omheining van voornoemd distributiecentrum heeft/hebben gemaakt en/of
- het terrein van voornoemd distributiecentrum heeft/hebben betreden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 21 juli 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, [adres 2], bij een ander, te weten bij Albert Heijn Distributiecentrum Zaandam, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat de camerabeelden van dusdanige kwaliteit zijn dat op basis daarvan geen herkenning van de verdachte kan plaatsvinden, zodat -nu ook ander bewijs ontbreekt- niet kan worden vastgesteld dat de verdachte op het terrein van Albert Heijn Distributiecentrum is geweest.
Het hof is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte één van de zes personen is geweest die hebben gepoogd in te breken. Daartoe is het volgende redengevend.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op vrijdag 21 juli 2017 om 01:03 uur in de nacht een melding krijgen van een heterdaad inbraak bij het distributiecentrum van Albert Heijn te Zaandam. De verbalisanten zijn om 01:10 uur ter plaatse en zien daar een persoon rennen, komend uit de richting van het distributiecentrum. Deze persoon is de verdachte. De verdachte loopt in de richting van een witte bestelbus. De verbalisanten zien dat de verdachte een nat voorhoofd heeft en hevig transpireert. Nadat zij de verdachte tot stoppen hebben gebracht horen de verbalisanten via de portofoon van collega [collega] dat een persoon, gekleed in een donkerkleurig trainingspak met blauwe of groene strepen aan de zijkant het terrein van het distributiecentrum is afgerend. De verbalisanten zien dat de kleding van de verdachte voldoet aan die omschrijving en houden hem aan. Op camerabeelden is te zien dat zes personen gezamenlijk via een gat in het hek het terrein van het distributiecentrum betreden en dat de kleding van de verdachte, die later fotografisch is vastgelegd door de politie, overeenkomsten vertoont met de kleding van één van die zes personen. Op basis hiervan komt het hof tot de conclusie dat de verdachte één van de zes personen is geweest die zich op het bedrijfsterrein heeft bevonden en acht daarmee het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het verweer van de verdachte dat hij niets met de inbraak te maken had en dat zijn bestelbus daar had geparkeerd omdat hij was gaan stappen met een andere jongen en in het centrum van Zaandam niet kon parkeren, wordt verworpen. De verdachte heeft dit verweer, ook desgevraagd, geen handen en voeten willen geven, door te zeggen waar hij in Zaandam is gaan stappen en met wie hij daar was. De verdachte heeft aldus geen aannemelijke en ontkrachtende verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid nabij het distributiecentrum, direct nadat daar een poging tot inbraak had plaatsgevonden.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 21 juli 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de [adres 2] gelegen distributiecentrum weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorend aan Albert Heijn Distributiecentrum Zaandam, en zich daarbij de toegang tot het terrein van dat distributiecentrum te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met zijn mededaders,
- het hek van de parkeerplaats van voornoemd distributiecentrum over is geklommen en
- een gat in het hek/omheining van voornoemd distributiecentrum heeft gemaakt en
- het terrein van voornoemd distributiecentrum heeft betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het primair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren met aftrek van de tijd die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) nu artikel 63 Sr van toepassing is en sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in de nachtelijke uren samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak bij een distributiecentrum van een supermarktketen. Bedrijfsinbraken veroorzaken voor de betrokken ondernemers veel schade, overlast en frustratie.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de aard en de ernst van het feit, niet worden volstaan met toepassing van artikel 9a Sr, zoals door de raadsman verzocht, en ook niet met oplegging van een taakstraf van 40 uren zoals door de advocaat-generaal gevorderd. Het hof acht in beginsel een taakstraf voor de duur van 70 uren passend. Het hof constateert evenwel dat de redelijke termijn van berechting is overschreden, in aanmerking genomen dat de vervolging is aangevangen op 21 juli 2017 en op 4 februari 2022 in hoger beroep uitspraak wordt gedaan, waardoor de procedure in beide feitelijke instanties langer dan vier jaren heeft geduurd. Het hof zal daarom de op te leggen taakstraf matigen tot 60 uren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 februari 2022.
mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen
=========================================================================
[…]
.