ECLI:NL:GHAMS:2022:2253

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
23-002975-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot inbraak in vereniging bij distributiecentrum Albert Heijn, onvoldoende bewijs voor betrokkenheid verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot inbraak in vereniging bij het Albert Heijn Distributiecentrum in Zaandam. De tenlastelegging omvatte het beklimmen van een hek, het maken van een gat in de omheining en het betreden van het terrein met de intentie om goederen te stelen. De advocaat-generaal had gevorderd om het eerdere vonnis te bevestigen, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 januari 2022 heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot inbraak vast te stellen. De verdachte was in de buurt van het distributiecentrum aangetroffen, maar zijn aanwezigheid alleen was niet voldoende om hem te verbinden aan het misdrijf. Er waren geen herkenbare kenmerken op camerabeelden en ander bewijs ontbrak.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de rechters de argumenten van zowel de aanklager als de verdediging zorgvuldig hebben afgewogen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002975-20
datum uitspraak: 4 februari 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-151546-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 21 juli 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een aan de [adres 2] gelegen distributiecentrum weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorend aan Albert Heijn Distributiecentrum Zaandam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot het terrein van dat distributiecentrum te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- het hek van de parkeerplaats van voornoemd distributiecentrum over is/zijn geklommen en/of
- een gat in het hek/omheining van voornoemd distributiecentrum heeft/hebben gemaakt en/of
- het terrein van voornoemd distributiecentrum heeft/hebben betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 21 juli 2017 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, in de woning, het besloten lokaal en/of het erf, [adres 2], bij een ander, te weten bij Albert Heijn Distributiecentrum Zaandam, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep, waarbij de verdachte wegens het medeplegen van poging tot inbraak is veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, zal bevestigen.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit van hetgeen de verdachte primair en subsidiair wordt verweten.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
De verdachte is in de bewuste nacht ongeveer een uur nadat door zes personen was gepoogd in Albert Heijn Distributiecentrum Zaandam in te breken aangetroffen in de nabije omgeving ervan. Hoewel zijn aanwezigheid daar in het holst van de nacht, en zijn verklaring daarover, vragen oproepen, kan zijn betrokkenheid op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting bij de poging tot inbraak niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld. Een herkenning van de verdachte op de camerabeelden van het distributiecentrum is niet mogelijk nu er onvoldoende onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn op die beelden. Dat de kleding van de verdachte overeenkomsten heeft met de kleding van de -na aanhouding van vijf medeverdachten- ontbrekende zesde persoon is in dit geval onvoldoende. Ander (technisch) bewijs dat de verdachte betrokken is geweest bij de poging tot inbraak ontbreekt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 februari 2022.
mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen
=========================================================================
[adres 2]
.