ECLI:NL:GHAMS:2022:2228

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
23-000296-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met vervanging van overwegingen omtrent opzet en straf in drugssmokkelzaak

Op 28 juli 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 8 februari 2022 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die op 20 oktober 2021 per vliegtuig van Schiphol naar Las Palmas wilde reizen. In zijn ruimbagage werden vijf pakketten met in totaal 5.163 gram heroïne aangetroffen. De verdachte had de pakketten van een onbekende man aangenomen zonder de inhoud te controleren, in de veronderstelling dat het om 'iets slechts' ging. Hij zou hiervoor een geldbedrag van € 5.000,00 ontvangen. Het hof oordeelde dat de verdachte vol opzet had op de uitvoer van de heroïne, aangezien hij verantwoordelijk was voor de inhoud van zijn bagage.

Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar verving de overwegingen met betrekking tot het voorwaardelijk opzet door een eigen overweging over vol opzet. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de argumenten van zijn raadsman werden niet als voldoende zwaarwegend beschouwd om tot een lagere straf te komen. Het hof vond de opgelegde straf passend, gezien de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. M.M.H.P. Houben, mr. C.N. Dalebout en mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg zitting hadden. Mr. S. den Hartog fungeerde als griffier. Mr. Houben was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000296-22
datum uitspraak: 28 juli 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-283739-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum]
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van14 juli 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vordering openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de overweging van de rechtbank met betrekking tot het voorwaardelijk opzet op hierna te melden wijze vervangt door een eigen overweging, en de overwegingen omtrent de straf aanvult.
Het hof acht de aangedragen persoonlijke omstandigheden van de verdachte en hetgeen de raadsman verder in het kader van zijn strafmaatverweer (in het licht van de Regeling Tijdelijk Verlaten van de Inrichting (RTVI)) heeft aangevoerd niet voldoende zwaarwegend om tot een lagere straf dan de straf zoals opgelegd door de rechtbank te komen. De rechtbank heeft kennelijk als uitgangspunt de ondergrens van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) genomen, wat het hof alleszins passend en geboden vindt.

Vervangende bewijsoverwegingen ten aanzien van het opzet

Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 20 oktober 2021 per vliegtuig wilde uitreizen van Schiphol naar Las Palmas, Spanje. In de ruimbagage van de verdachte zijn vijf pakketten met in totaal 5.163 gram van een materiaal bevattende heroïne aangetroffen.
Het hof stelt voorop dat als beginsel heeft te gelden dat een passagier die per vliegtuig reist en bagage bij zich heeft, met de inhoud daarvan bekend is en voor die inhoud ook verantwoordelijk is. De verdachte heeft verklaard dat hij (via een vriend) is benaderd door een hem onbekend persoon met de vraag om pakketten mee te nemen op een vlucht van Schiphol naar Las Palmas. De verdachte heeft de door hem meegevoerde pakketten van de onbekende man aangenomen en hij heeft de man niet bevraagd over de inhoud van de met zwart plastic omwikkelde pakketten.
De verdachte heeft de pakketten vervolgens zelf in een koffer gestopt, zonder deze te controleren, terwijl hij ervan uitging dat het om “iets slechts” ging. Bovendien zou hij een geldbedrag van € 5.000,00 voor het vervoeren van deze pakketten krijgen.
Bij deze stand van zaken, in onderling verband en samenhang bezien, gaat het hof ervan uit dat de verdachte bekend was met de aanwezigheid van de heroïne in zijn koffer en concludeert het hof dat de verdachte derhalve (vol) opzet heeft gehad op de uitvoer daarvan uit Nederland
.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. C.N. Dalebout en mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juli 2022.
mr. M.M.H.P. Houben is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.