ECLI:NL:GHAMS:2022:2220

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
200.265.859/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêterecht procedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een verzoek tot het vaststellen van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêterecht procedure. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid aangeduid als [A], heeft een verzoek ingediend tegen de verweerster, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B], en de belanghebbende [C]. De Ondernemingskamer heeft eerder in deze zaak verschillende beschikkingen gedaan, waaronder het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de verweerster, Food Group, over een bepaalde periode. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op € 25.000, exclusief btw, en later verhoogd tot € 40.000. De onderzoeker, mr. R.J.W. Analbers, heeft een overzicht van de gemaakte kosten ingediend, waaruit blijkt dat in totaal € 39.999 exclusief btw in rekening is gebracht. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend tegen deze kosten en heeft de vergoeding van de onderzoeker bepaald op het genoemde bedrag. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
zaaknummer: 200.265.859/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 27 juli 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.E. Stam, kantoorhoudende te Naarden,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. J. van Bekkum, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten: voorheen
mrs. J.P.P. Latouren
D.A.Q. Willemse, kantoorhoudende te Amsterdam, en
mr. J.C.F. Kooijmans, kantoorhoudende te Zwolle, thans
mr. M. Koelemeijer, kantoorhoudende te Utrecht.
In het vervolg zullen partijen, belanghebbenden en andere personen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster met [A] ;
  • verweerster met Food Group;
  • belanghebbende met [C] ;
  • [D] met [D] .

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 20 en 23 september 2019, 12 en 13 november 2019, 18 en 24 maart 2020, 29 mei 2020, 6 oktober 2020, 30 november 2020, 30 december 2021, 21 januari 2022 en 2 mei 2022 en naar de beschikking van de raadsheer-commissaris in deze zaak van 10 december 2021.
1.2
Bij de beschikking van 20 september 2019 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Food Group over de periode vanaf 1 januari 2018, een nader door de Ondernemingskamer aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 25.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Food Group.
1.3
Bij de beschikking van 6 oktober 2020 heeft de Ondernemingskamer mr. R.J.W. Analbers te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) aangewezen als onderzoeker en hem verzocht een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken en deze aan de Ondernemingskamer toe te zenden.
1.4
Bij de beschikking van 30 november 2020 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 25.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.5
Bij de beschikking van 30 december 2021 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 40.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Food Group.
1.6
Bij de beschikking van 21 januari 2022 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde verslag van het onderzoek aldaar ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.7
Op 21 maart 2022 zijn drie verzoekschriften houdende – kort gezegd – verzoeken tot het vaststellen van wanbeleid van Food Group ingediend bij de Ondernemingskamer. Deze verzoeken zijn op 30 juni 2022 mondelinge behandeld door de Ondernemingskamer.
1.8
Bij e-mail van 14 juni 2022 heeft de onderzoeker een overzicht van de in verband met het onderzoek gemaakte kosten en alle bijbehorende facturen aan de Ondernemingskamer en partijen doen toekomen. Daaruit blijkt dat in totaal een bedrag van € 39.999 exclusief btw vanwege onderzoekswerkzaamheden bij Food Group in rekening zijn gebracht. Uit de e-mail met bijlagen van de onderzoeker blijkt dat hij een deel van de verrichte werkzaamheden niet in rekening heeft gebracht.
1.9
De Ondernemingskamer heeft, na daartoe gelegenheid te hebben geboden, uitlatingen op de in 1.8 genoemde onderzoekskosten ontvangen van
  • Food Group bij e-mail van mr. Van Bekkum van 16 juni 2022;
  • [C] en [D] bij e-mail van mr. Koelemeijer van 22 juni 2022;
  • [A] bij e-mail van mr. Stam van 22 juni 2022.
Food Group heeft geen bezwaar tegen de door de onderzoeker opgegeven onderzoekskosten. Van de zijde van [C] , [D] en [A] zijn er over deze kosten geen opmerkingen.

2.De gronden van de beslissing

De onderzoeker heeft, zo overweegt de Ondernemingskamer, de in verband met het onderzoek gemaakte kosten voldoende toegelicht door middel van de in 1.8 genoemde stukken. Daartegen zijn geen bezwaren aangevoerd. Het bedrag aan onderzoekskosten komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 39.999, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. C. Smits-Nusteling RC en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.W.H. Vink op 27 juli 2022.