ECLI:NL:GHAMS:2022:2167

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
22 juli 2022
Zaaknummer
23-004383-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijkheid verdachte in strafzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2019. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 6 juli 2022 heeft de raadsman van de verdachte meegedeeld dat de verdachte het hoger beroep wil intrekken. Het hof heeft echter vastgesteld dat intrekking van het hoger beroep niet mogelijk is, omdat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep al was aangevangen. Desondanks leidde de mededeling van de raadsman tot de conclusie dat de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. Het hof heeft geen rechtens te respecteren belang gevonden dat zou pleiten voor verder onderzoek van de zaak. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin de rechters M.L.M. van der Voet, I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en M.F.J.M. de Werd zitting hadden. De uitspraak vond plaats op de openbare terechtzitting van 6 juli 2022, waarbij mr. S. Bonset als griffier aanwezig was. De jongste raadsheer was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004383-19
datum uitspraak: 6 juli 2022
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-115795-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juli 2022.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van het standpunt van de raadsman van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman heeft ter terechtzitting van 6 juli 2022 meegedeeld dat de verdachte het door hem ingestelde hoger beroep wil intrekken. Intrekking van het hoger beroep is evenwel niet mogelijk, indien het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere terechtzitting is aangevangen. Het hof leidt uit de mededeling van de raadsman echter af dat de verdachte zijn oorspronkelijke bezwaren tegen het vonnis niet langer wenst te handhaven. Nu het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, analoog aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. M.F.J.M. de Werd, in tegenwoordigheid van mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 juli 2022.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.