ECLI:NL:GHAMS:2022:2144

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
23-002452-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hennepkwekerij met beroep op psychische overmacht

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres, was eerder veroordeeld voor het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal van elektriciteit, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Echter, het hof achtte het wel bewezen dat de verdachte opzettelijk hennep had geteeld in zijn woning op 20 mei 2019. De verdachte had aangevoerd dat hij onder psychische druk had gehandeld en zijn woning ter beschikking had gesteld aan derden voor de hennepkwekerij. Het hof verwierp dit verweer, omdat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde druk en de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat hij geen andere keuze had. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de diefstal van elektriciteit. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002452-21
datum uitspraak: 21 april 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 25 februari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-218863-19 tegen:
[verdachte 1],
geboren te [geboortedatum],
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 april 2022.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 20 mei 2019 te Amsterdam opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [plaats delict]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer veertig (40), althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op of omstreeks 20 mei 2019 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een pand aan de [plaats delict]) een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot die/dat weg te nemen elektriciteit heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel (te weten een gemaakte extra en/of illegale aansluiting voor elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Vrijspraak (feit 2)

Het hof acht, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal en het standpunt van de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging (feit 1)

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde. Volgens de advocaat-generaal kan hoogstens medeplichtigheid aan het telen van hennep worden bewezen en dit is niet ten laste gelegd.
Ook de verdediging heeft vrijspraak bepleit van het aan de verdachte onder 1 tenlastegelegde. Daartoe is kort gezegd aangevoerd dat de verdachte onder dwang zijn woning ter beschikking heeft gesteld aan derden ten behoeve van het telen van hennep. Hij heeft er verder geen betrokkenheid bij gehad.
Het hof overweegt als volgt.
Blijkens het proces-verbaal op pagina 27 van het dossier is op 20 mei 2019 door twee verbalisanten een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen in de woning gelegen aan [plaats delict] te Amsterdam. Een tweetal medewerkers van woningcorporatie Rochdale, die aanwezig waren in de woning vanwege een melding van wateroverlast, hadden melding gemaakt van een sterke henneplucht in de woning, zoals volgt uit het proces-verbaal van bevindingen op pagina 55. Blijkens ditzelfde proces-verbaal heeft een manspersoon die later de verdachte bleek te zijn, de deur voor de verbalisanten open gedaan en hen binnen gelaten. Nadat de verbalisanten de verdachte de cautie hadden gegeven, verklaarde hij dat hij de huur van zijn woning niet kon betalen en dat hij toen met iemand in contact is gekomen die hem kon helpen. Toen hij die hulp had aangenomen, heeft deze persoon de ruimte gemaakt. De verdachte stond ten tijde van de ontdekking van de hennepkwekerij hier volgens de Basisregistratie Personen tevens ingeschreven. Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij toegang had tot de woning. Aldus kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte opzettelijk hennep heeft geteeld. De ter zitting in hoger beroep door de verdachte ingenomen stelling dat hij alleen zijn woning ter beschikking heeft gesteld en verder geen betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerij acht het hof, gelet op het voorgaande, niet geloofwaardig.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 20 mei 2019 te Amsterdam opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [plaats delict] een hoeveelheid van veertig hennepplanten.
Hetgeen onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, nu de verdachte handelde uit psychische overmacht. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte onder dwang zijn woning ter beschikking heeft moeten stellen aan anderen, zodat zij daarin de hennepkwekerij konden onderhouden.
Het hof overweegt als volgt
Het hof stelt voorop dat voor een geslaagd beroep op psychische overmacht sprake moet zijn van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Hetgeen door de verdediging aan het beroep op psychische overmacht ten grondslag is gelegd is niet aannemelijk geworden, nu elke concrete onderbouwing daarvan ontbreekt. Bovendien is niet aannemelijk geworden dat, indien de stellingen ten aanzien van uitgeoefende druk juist zouden zijn, de verdachte geen andere mogelijkheid had dan de hennepkwekerij in zijn woning te gedogen. Het verweer wordt derhalve verworpen. Nu ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, is de verdachte strafbaar.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis indien niet naar behoren verricht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van hennepplanten in zijn woning. Het gebruik van hennep is niet alleen schadelijk voor de volksgezondheid, maar leidt vaak tot negatieve maatschappelijke effecten, overlast voor buurtbewoners en is indirect de oorzaak van vele (andere) vormen van criminaliteit.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De verdachte wordt vrijgesproken van de onder 2 tenlastegelegde diefstal van elektriciteit waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. M. Senden en mr. A.J. van Es, in tegenwoordigheid van mr. S. Geensen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 april 2022.
mr. S. Geensen en mr. A.J. van Es zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
.