ECLI:NL:GHAMS:2022:2138

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
23-002341-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van journalisten via sociale media en de gevolgen daarvan in het strafrecht

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, die eerder was veroordeeld voor bedreiging, opruiing en belediging van journalisten via sociale media, heeft hoger beroep ingesteld. De tenlastelegging omvatte meerdere bedreigingen, waaronder een e-mail naar een bedrijf waarin hij dreigde met brandstichting, en berichten op Twitter waarin hij opruiende en beledigende taal gebruikte tegen een advocaat-generaal. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem tenlastegelegde feiten, waarbij de ernst van de bedreigingen en de impact op de slachtoffers, die werkzaam zijn in de journalistiek en het openbaar ministerie, zwaar zijn meegewogen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof benadrukt het belang van de veiligheid van journalisten en ambtenaren in een democratische rechtsstaat en geeft een signaal af dat bedreigingen via sociale media niet getolereerd worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002341-21
datum uitspraak: 19 juli 2022
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 juli 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-078804-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juli 2022.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 januari 2021, te Almelo en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [bedrijf] (schriftelijk en onder voorwaarde) heeft bedreigd, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting, door een e-mailbericht naar die [bedrijf] te sturen met als inhoud:
“(…) Sterker nog, als dit niet terug getrokken word, ga ik de relschoppers persoonlijk ophitsen dat ze het gebouw van de [bedrijf] in de fik zetten” en/of
“(…) Laat t maar weten., ik ga graag ff n paar twitter, facebook en whatsapp groepen voor je af. Dat de [bedrijf] graag visite wil na bedreigingen en leugens.” en/of
“(…) S kijken of die hoofd redactie van jullie wil fikken, mafkezen dat jullie dr zijn”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 januari 2021, te Almelo en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf, een ander, te weten [bedrijf], door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [bedrijf], wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en/of niet te doen en/of te dulden, te weten het terugtrekken van een artikel, door een e-mailbericht naar die [bedrijf] te sturen met als inhoud:
“(…) Sterker nog, als dit niet terug getrokken word, ga ik de relschoppers persoonlijk ophitsen dat ze het gebouw van de [bedrijf] in de fik zette”¿ en/of
“(…) Laat t maar weten., ik ga graag ff n paar twitter, facebook en whatsapp groepen voor je af. Dat de [bedrijf] graag visite wil na bedreigingen en leugens." en/of
“(…) S kijken of die hoofd redactie van jullie wil fikken, mafkezen dat jullie dr zijn”,
althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 3 juli 2019, te Almelo, in elk geval in Nederland, in het openbaar bij geschrift, tot enig strafbaar feit heeft opgeruid, immers heeft verdachte middels het Twitteraccount “@[Twitteraccount]” een bericht op Twitter geplaatst en/of gedeeld met de inhoud: ”Ik hoop dat de dag komt dat ze deze officier een touw on de nek doen, en opknopen op het binnenhof , vuile viezerik...”,
althans woorden van gelijke aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 3 juli 2019, te Almelo, in elk geval in Nederland, [benadeelde] schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend door middels het Twitteraccount “@[Twitteraccount]” een bericht op Twitter te plaatsen en/of te delen met de inhoud: “Ik hoop dat de dag komt dat ze deze officier een touw on de nek doen, en opknopen op het binnenhof , vuile viezerik...”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
Hij op of omstreeks 3 juli 2019, te Almelo, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde] (Advocaat-Generaal van het Ressortsparket, vestiging Arnhem-Leeuwarden), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift heeft beledigd, door middels Twitteraccount “@[Twitteraccount]” een bericht op Twitter te plaatsen en/of te delen met als inhoud:
“Ik hoop dat de dag komt dat ze deze officier een touw on de nek doen, en opknopen op het binnenhof , vuile viezerik...,
Althans woorden van gelijke aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 26 januari 2021, in Nederland, [bedrijf] schriftelijk en onder voorwaarde heeft bedreigd, met brandstichting, door een e-mailbericht naar die [bedrijf] te sturen met als inhoud: “Sterker nog, als dit niet terug getrokken word, ga ik de relschoppers persoonlijk ophitsen dat ze het gebouw van de [bedrijf] in de fik zetten” en “Laat t maar weten., ik ga graag ff n paar twitter, facebook en whatsapp groepen voor je af. Dat de [bedrijf] graag visite wil na bedreigingen en leugens” en “S kijken of die hoofd redactie van jullie wil fikken, mafkezen dat jullie dr zijn”;
2.
hij op 3 juli 2019, in Nederland, in het openbaar bij geschrift, tot enig strafbaar feit heeft opgeruid, immers heeft verdachte middels het Twitteraccount “[Twitteraccount]” een bericht op Twitter geplaatst en gedeeld met de inhoud: “Ik hoop dat de dag komt dat ze deze officier een touw on de nek doen, en opknopen op het binnenhof , vuile viezerik...”;
3.
hij op 3 juli 2019, in Nederland, [benadeelde] schriftelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend door middels het Twitteraccount “[Twitteraccount]” een bericht op Twitter te plaatsen en te delen met de inhoud: “Ik hoop dat de dag komt dat ze deze officier een touw on de nek doen, en opknopen op het binnenhof , vuile viezerik...”;
4.
hij op 3 juli 2019, in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [benadeelde] (Advocaat-Generaal van het Ressortsparket, vestiging Arnhem-Leeuwarden), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in het openbaar bij geschrift heeft beledigd, door middels Twitteraccount “[Twitteraccount]” een bericht op Twitter te plaatsen en te delen met als inhoud: “Ik hoop dat de dag komt dat ze deze officier een touw on de nek doen, en opknopen op het binnenhof , vuile viezerik...”.
Hetgeen onder 1 primair, 2, 3 en 4 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met brandstichting, terwijl deze bedreiging schriftelijk en onder
een bepaalde voorwaarde geschiedt.
Het onder 2 en 3 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
in het openbaar, bij geschrift, tot enig strafbaar feit opruien, en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere bedreigingen, opruiing en een belediging van een ambtenaar in functie. De slachtoffers betroffen personen werkzaam in de journalistiek en bij het openbaar ministerie.
In een democratische rechtsstaat is het van bijzonder belang dat personen met dergelijke beroepen hun werk zonder angst en beletsels in het kader van hun veiligheid kunnen verrichten. Met de (zwaarte van de) op te leggen straf beoogt het hof niet alleen de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen, maar ook een signaal af geven dat het betrekkelijk indirecte karakter van sociale media en internet geenszins betekent dat geen grenzen bestaan aan de toelaatbaarheid van hetgeen daar wordt geuit.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57, 63, 131, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. R.A.E. van Noort, mr. S.M.M. Bordenga en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. S. Groot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
19 juli 2022.
Mr. S.M.M. Bordenga is buiten staat mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
.