In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor het besturen van een voertuig onder invloed van cannabis op 13 juni 2018 te Broek op Langedijk. De tenlastelegging betrof het rijden met een bloed THC-gehalte van 7,2 microgram per liter, wat boven de wettelijke grenswaarde ligt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere strafoplegging kwam. De verdachte werd schuldig bevonden aan de overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 400,00 en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor vier maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde geldboete gevorderd, maar het hof heeft besloten om geen ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen, omdat de redelijke termijn van de procedure was overschreden. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 400,00 en 8 dagen hechtenis, met de mogelijkheid om de boete in termijnen te betalen.