Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen. De vader, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 2 december 2021, waarin het gezamenlijk gezag werd beëindigd en het gezag aan de moeder werd toegewezen. De vader, die psychische problematiek heeft, betoogde dat hij in staat is om betrokken te blijven bij de opvoeding van de kinderen en dat de communicatie met de moeder niet verstoord is. De moeder daarentegen stelde dat de vader niet in staat is om beslissingen in het belang van de kinderen te nemen en dat zijn afwezigheid en gebrek aan communicatie problematisch zijn. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de bestreden beschikking te bekrachtigen, omdat gezamenlijk gezag niet in het belang van de kinderen zou zijn. Het hof oordeelde dat de ouders niet in staat zijn om gezamenlijk beslissingen te nemen over de kinderen en dat wijziging van het gezag noodzakelijk is. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, en het hof concludeerde dat er geen aanleiding was voor een raadsonderzoek. De beschikking is openbaar uitgesproken door de voorzitter.