ECLI:NL:GHAMS:2022:212
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarige kinderen, [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. De moeder van de kinderen, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter, verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te vernietigen. De kinderen waren eerder onder toezicht gesteld en de moeder was van mening dat de noodzaak voor uithuisplaatsing ontbrak. Het hof heeft echter vastgesteld dat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen, die in een onveilige thuissituatie verkeerden. De ouders waren feitelijk uit elkaar en er was een echtscheidingsprocedure aanhangig. De moeder had onvoldoende inzicht in de zorgen die door hulpverleners waren gesignaleerd en was niet in staat om de nodige zorg en structuur te bieden. Het hof heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de kinderen en heeft de eerdere beschikking van de kinderrechter bekrachtigd. De beslissing is genomen in het kader van de Wet op de Jeugdzorg, waarbij het hof de belangen van de kinderen vooropstelde en de noodzaak van de uithuisplaatsing onderstreepte.