ECLI:NL:GHAMS:2022:210
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging onderbewindstelling en instellen mentorschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling en het instellen van een mentorschap voor de rechthebbende, geboren in 1972, die geen familie in Nederland heeft. De rechthebbende was in hoger beroep gekomen van eerdere beschikkingen van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, die op 5 januari 2021 had besloten om de goederen van de rechthebbende onder bewind te stellen en een mentorschap in te stellen. De rechthebbende betwistte de noodzaak van deze maatregelen, stellende dat hij in staat was zijn financiële situatie onder controle te houden en dat de onderbewindstelling en het mentorschap een onnodige inmenging in zijn leven vormden.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De rechthebbende had in het verleden te maken gehad met ernstige psychische problemen, wat leidde tot een zorgmachtiging die was afgegeven door de rechtbank. De kantonrechter had de onderbewindstelling en het mentorschap ingesteld om de rechthebbende te beschermen tegen zichzelf, gezien zijn eerdere zelfbeschadiging en het gebrek aan ziektebesef. Het hof oordeelde dat de rechthebbende, ondanks zijn verbeterde situatie, nog steeds niet in staat was om zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, en dat er geen naasten waren die deze rol konden overnemen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikkingen van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij het belang van de rechthebbende voorop stond. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak van zowel een bewindvoerder als een mentor in het leven van de rechthebbende, gezien zijn geestelijke toestand en de complexiteit van zijn situatie.