In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijke geweldpleging in een winkel, specifiek in de Kwantum te Beverwijk, op 26 maart 2018. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, die hem had veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 40 uren.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het hof van oordeel was dat de verdachte wel degelijk openlijk geweld had gepleegd. De tenlastelegging omvatte het duwen, trekken, vastpakken bij de keel en slaan van de aangever. Het hof heeft de verklaringen van onafhankelijke getuigen als betrouwbaar beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het gepleegde geweld. Het verweer van de raadsvrouw, die stelde dat er sprake was van noodweer, werd verworpen, omdat het hof geen aanleiding zag om aan te nemen dat de verdachte zich in een noodweersituatie bevond.
De straf die het hof oplegt, bestaat uit een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren en 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het hof heeft besloten om geen vrijheidsbenemende straf op te leggen, gezien de lange tijd die sinds het feit is verstreken. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.