In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, dat op 9 december 2020 was gewezen. De verdachte was aangeklaagd voor een snelheidsovertreding op de A9 te Amstelveen op 18 februari 2020, waar hij met een snelheid van ongeveer 143 kilometer per uur had gereden, terwijl de maximumsnelheid 100 kilometer per uur was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte primair niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken. Echter, het subsidiair tenlastegelegde werd wel bewezen verklaard. Het hof oordeelde dat de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar had gebracht door de maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur te overschrijden. De advocaat-generaal had een geldboete van € 489,- geëist, subsidiair 9 dagen hechtenis. Het hof heeft deze straf opgelegd, waarbij het de ernst van de overtreding en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte was een first offender, wat in zijn voordeel werd meegewogen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de eerder uitgevaardigde strafbeschikking ook heeft vernietigd.