ECLI:NL:GHAMS:2022:2073

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 mei 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
23-002966-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring snelheidsovertreding met geldboete en hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, dat op 9 december 2020 was gewezen. De verdachte was aangeklaagd voor een snelheidsovertreding op de A9 te Amstelveen op 18 februari 2020, waar hij met een snelheid van ongeveer 143 kilometer per uur had gereden, terwijl de maximumsnelheid 100 kilometer per uur was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte primair niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken. Echter, het subsidiair tenlastegelegde werd wel bewezen verklaard. Het hof oordeelde dat de verdachte de verkeersveiligheid in gevaar had gebracht door de maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur te overschrijden. De advocaat-generaal had een geldboete van € 489,- geëist, subsidiair 9 dagen hechtenis. Het hof heeft deze straf opgelegd, waarbij het de ernst van de overtreding en de omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen. De verdachte was een first offender, wat in zijn voordeel werd meegewogen. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de eerder uitgevaardigde strafbeschikking ook heeft vernietigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002966-20
datum uitspraak: 6 mei 2022
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 9 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer 96-164032-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 april 2022.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
een bij de ontdekking van het hierna omschreven strafbaar feit onbekend gebleven bestuurder van een motorvoertuig (een personenauto), gekentekend [kenteken], op of omstreeks 18 februari 2020 te Amstelveen, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A9, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 143 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden, terwijl verdachte toen eigenaar of houder, als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, van dat motorvoertuig was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 februari 2020 te Amstelveen als bestuurder van een motorvoertuig (een personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A9, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, immers in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100
kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 143 kilometer per uur, in elk geval de aldaar toegestane maximumsnelheid met meer dan 40 kilometer per uur heeft overschreden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de kantonrechter.

Vrijspraak ten aanzien van het primair tenlastegelegde

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 18 februari 2020 te Amstelveen als bestuurder van een motorvoertuig (een personenauto) op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de A9, geen gevolg heeft gegeven aan een verkeersteken dat een gebod of verbod inhoudt, in strijd met een bord A1 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 - op welk bord een maximumsnelheid van 100 kilometer per uur was aangegeven - heeft gereden met een snelheid van ongeveer 143 kilometer per uur.
Hetgeen subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 62, bord A1 van bijlage I, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 489,00, subsidiair 9 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft de maximumsnelheid op de A9 met meer dan 40 kilometer per uur overschreden, waarmee hij de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer heeft veronachtzaamd.
Blijkens een de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 april 2022 is de verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld. De verdachte is derhalve een zogenaamde
first offender.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 62 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikel 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking van 18 maart 2020 onder CJIB nummer 8132542003861227.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder subsidiair bewezenverklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 489,00 (vierhonderdnegenentachtig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
9 (negen) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. J.J.J. Schols en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 mei 2022.
=========================================================================
[…]
.