In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het plegen van diefstal met geweld en bedreiging, waarbij hij medewerkers van de Cannabis Museum Shop had gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag. De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair geweld en bedreiging met geweld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 november 2019 de winkel binnenkwam en dreigende uitspraken deed over zijn terugkomst om 20:00 uur, waarbij hij al het geld wilde hebben. Na zijn terugkomst heeft hij de medewerkers onder druk gezet, wat leidde tot de afgifte van geld. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn feitelijkheden de medewerkers wederrechtelijk had gedwongen tot afgifte van het geld. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar het hof kwam tot een andere conclusie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. Daarnaast werden vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen behandeld, waarbij het hof besloot dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan strafbare feiten tijdens de proeftijd.