ECLI:NL:GHAMS:2022:2063

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
23-000595-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met strafmaatoverweging in drugssmokkelzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 28 februari 2022 was gewezen. De verdachte, een alleenstaande moeder, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor de invoer van ongeveer 20 kilogram cocaïne vanuit Ecuador naar Nederland. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar heeft het aangevuld met een strafmaatoverweging en de bewijsmiddelen vervangen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, waarbij de advocaat-generaal de bevestiging van het vonnis had gevorderd.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 juni 2022 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsvrouw. De raadsvrouw pleitte voor een deels voorwaardelijke straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar rol als alleenstaande moeder en het feit dat zij een goedlopend bedrijf heeft. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de rol van de verdachte in de drugssmokkel zwaarder wegen dan haar persoonlijke omstandigheden.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij verdovende middelen vervoerde. Ondanks dat niet vaststond dat zij opzet had op de drugssmokkel, heeft zij een koffer op haar naam laten inchecken, waarvan zij wist dat deze onder verdachte omstandigheden naar Nederland werd vervoerd. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte heeft bijgedragen aan de verspreiding en handel in cocaïne, wat een ernstige bedreiging vormt voor de volksgezondheid en de samenleving. Gezien de ernst van het feit heeft het hof besloten dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar gerechtvaardigd is.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000595-22
datum uitspraak: 7 juli 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-296150-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in P.I.V. HvB Nieuwersluis te Nieuwersluis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande dat het hof
  • het vonnis aanvult met de hiernavolgende strafmaatoverweging;
  • de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen vervangt en, na het eventueel instellen van beroep in cassatie, uitgewerkt zal opnemen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Aanvullende overweging ten aanzien van de straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om, wanneer het tot een bewezenverklaring komt, rekening te houden met het feit dat de verdachte
first offenderis, zij een alleenstaande moeder is en zij een goedlopend bedrijf heeft dat gered en gecontinueerd moet worden, en derhalve een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de invoer van ongeveer 20 kilogram cocaïne vanuit Ecuador naar Nederland. Hoewel niet vast is komen te staan dat zij vol opzet heeft gehad op de drugssmokkel, heeft zij willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat zij verdovende middelen vervoerde. Zij is immers ingegaan op het verzoek van een man die zij pas enkele weken kende om een koffer op haar naam in te laten checken en te doen vervoeren naar Nederland, en dit alles onder bijzonder vage omstandigheden waardoor bij de verdachte alle alarmbellen moeten zijn afgegaan. Zo zou, onder meer, deze koffer als ruimbagage via Amsterdam en Luxemburg naar Japan worden vervoerd terwijl de verdachte over de claimtag beschikte en zij niet verder zou reizen dan Nederland, was de koffer bovendien afgesloten en bleef de sleutel achter in Ecuador in de auto van de betreffende man die haar de koffer had overhandigd, en zouden zich in de koffer allerlei toeristische attributen (onder meer vijzels en een pers) bevinden terwijl de verdachte heeft verklaard te weten dat de betreffende man in de auto-industrie werkzaam was. Het hof merkt voorts op dat Ecuador een bronland is en de verdachte bovendien met haar minderjarige zoontje reisde, waardoor extra voorzichtigheid geboden was.
De verspreiding van en handel in cocaïne en – in het verlengde daarvan – het gebruik ervan, veroorzaken een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, onrust in de samenleving en leiden veelal (direct en indirect) tot diverse vormen van (soms zware) criminaliteit. Door onder voornoemde omstandigheden de koffer toch te vervoeren en daarmee op de koop toe te nemen dat zich drugs in de koffer zouden bevinden heeft de verdachte eraan bijgedragen dat die drugs zouden worden verspreid en verhandeld. Het hof acht dat kwalijk.
Gelet op de ernst van het feit is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een duur van 4 jaren zoals opgelegd door de rechtbank. Het hof ziet in hetgeen ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden door de verdediging ter zitting in hoger beroep naar voren is gebracht geen aanleiding om de verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. H.A. van Eijk en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 juli 2022.
Mr. A. Dantuma-Hieronymus is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[geboorteplaats]