Het hof overweegt als volgt. Op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het hof van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en beslist zoals in de bestreden beschikking is weergegeven. Het hof neemt de desbetreffende overwegingen van de kinderrechter over en maakt die tot de zijne. In hoger beroep zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die tot een andere beslissing leiden. Daarbij neemt het hof het volgende in aanmerking.
[kind A] en [kind B] zijn twee kwetsbare kinderen die al een aantal jaren kampen met angsten ten aanzien van de moeder. De kinderen zijn ooggetuige geweest van huiselijk geweld tussen de ouders en de moeder is gedurende langere periodes volledig afwezig geweest. Ook zijn de kinderen teleurgesteld in de jaren daarna doordat de moeder niet betrouwbaar is gebleken in het contact en in het nakomen van afspraken in het kader van contactherstel. [kind A] heeft sinds 2014 geen contact meer met de moeder en [kind B] sinds april 2016. Dit alles heeft ertoe geleid dat de kinderen en de vader geen vertrouwen meer hebben in de moeder.
De kinderen zijn sinds 2015 onder behandeling van orthopedagoog en integratief kindertherapeut drs. F.J. Soethoudt. De raad heeft met de kindertherapeut gesproken en op haar advies heeft de raad de kinderen tijdens het onderzoek niet gesproken, aangezien beide kinderen onrustig en emotioneel worden als de moeder ter sprake komt. De kindertherapeut ziet geen ruimte bij de kinderen om het contact met de moeder te herstellen. Daarvoor hebben de kinderen volgens de kindertherapeut teveel onveiligheid gevoeld bij de moeder. Contactherstel is volgens de kindertherapeut op dit moment niet in het belang van de kinderen, omdat het gesprek over de moeder alleen al zoveel angst en spanning oplevert dat het hun eigen ontwikkeling zal schaden. Gedragsproblemen zullen toenemen, schoolresultaten zullen naar beneden gaan. De kinderen dreigen zelfs met weglopen als hun moeder ter sprake komt. Als de vader nu een traject met de moeder zou aangaan, zou hij het vertrouwen van de kinderen schaden en hun basis minder veilig maken, aldus de kindertherapeute.
Het hof acht het bewonderingswaardig hoe ver de moeder is gekomen, dat zij een eigen woning heeft, een opleiding volgt en zicht op een baan in de zorg. De moeder heeft zich onder behandeling gesteld van een psycholoog. Het hof ziet dat de moeder hard aan zichzelf heeft gewerkt om te komen waar zij nu is. Het hof is, evenals de rechtbank, met de raad van oordeel dat het in het belang van de kinderen moet worden geacht dat zij hun negatieve beeld van de moeder op enig moment kunnen bijstellen. De kinderen hebben last van een loyaliteitsconflict. Het hof constateert echter ook dat de kinderen op dit moment geen behoefte hebben aan contact met hun moeder, gelet op alle gebeurtenissen in het verleden. Uit hetgeen de kindertherapeut tegenover de raad heeft verklaard, blijkt dat de kinderen op dit moment onvoldoende draagkracht hebben om het contact met hun moeder op te starten en dat het van groot belang is dat de kinderen zelf de regie krijgen over het moment waarop zij weer met hun moeder in contact komen. Gebleken is dat het nu goed gaat met beide kinderen, maar dat het evenwicht precair is. Deze positieve ontwikkeling moet niet worden doorbroken. Het is daarom belangrijk dat er op dit moment, zoals de kindertherapeut adviseert, rust komt voor de kinderen en dat de kinderen zich kunnen richten op hun eigen ontwikkeling. Anders dan de raad, acht het hof een traject met als doel het opstarten van de omgang, ook als dat in eerste instantie alleen gesprekken tussen de ouders zullen zijn, op dit moment schadelijker voor de ontwikkeling van de kinderen dan de mogelijke schadelijke gevolgen in de toekomst voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen door het ontbreken van contact met de moeder. De vader en de kindertherapeut onderkennen het belang van contact tussen de moeder en de kinderen en hebben aangegeven dat als de kinderen er ruimte voor voelen en aangeven nieuwsgierig te zijn naar hun moeder, zij er alles aan zullen doen om dit contact te faciliteren en te begeleiden. Gelet op het voorgaande is het hof, evenals de rechtbank, van oordeel dat omgang tussen de kinderen en de moeder op dit moment in strijd moet worden geacht met hun zwaarwegende belangen. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd.