afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001331-21
datum uitspraak: 8 juli 2022
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 mei 2021 in de strafzaak onder parketnummer 15-128146-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboortedatum],
adres: [adres].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.hij, in of omstreeks de periode van 21 april 2019 tot en met 28 september 2019 te Schagen, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad:
een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en
een hoeveelheid van het materiaal bevattende 2cb en
een hoeveelheid van het materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA, amfetamine en/of 2cb (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op of omstreeks 28 september 2019 te Schagen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer: 11,06 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
1,73 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
2,67 gram in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2cb, zijnde MDMA, amfetamine en/of 2cb (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: