ECLI:NL:GHAMS:2022:2018

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
23-003521-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan schriftelijke bijzondere volmacht

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 3 oktober 2018 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de schriftelijke bijzondere volmacht, die door de raadsman van de verdachte was verleend, niet voldeed aan de eisen die zijn gesteld in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. In deze volmacht was geen adres opgegeven voor de ontvangst van een afschrift van de dagvaarding, wat een vereiste is. Tijdens de zitting in hoger beroep is de verdachte, noch een gemachtigde raadsman, verschenen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform de eerdere uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:2411).

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003521-18
datum uitspraak: 24 juni 2022
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 3 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-140239-18 tegen
[verdachte],
geboren te [verdachte],
adres: [adres]
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 juni 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman van de verdachte heeft bij brief van 9 oktober 2018 een schriftelijke bijzondere volmacht verleend aan een medewerker ter griffie van de rechtbank Noord-Holland tot het instellen van hoger beroep namens de verdachte. Die zelfde dag is krachtens die volmacht hoger beroep ingesteld.
Het hof stelt vast dat voormelde schriftelijke bijzondere volmacht niet voldoet aan de daaraan in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) gestelde eisen, nu daarin niet door de verdachte een adres is opgegeven voor de ontvangst van een afschrift van de dagvaarding. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat noch de verdachte, noch een door haar op de voet van artikel 279 Sv gemachtigde raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, dient de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in het ingestelde hoger beroep (ECLI:NL:HR:2017:2411).

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van mr. L. Muyselaar, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 juni 2022.