ECLI:NL:GHAMS:2022:2018
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan schriftelijke bijzondere volmacht
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 3 oktober 2018 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de schriftelijke bijzondere volmacht, die door de raadsman van de verdachte was verleend, niet voldeed aan de eisen die zijn gesteld in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. In deze volmacht was geen adres opgegeven voor de ontvangst van een afschrift van de dagvaarding, wat een vereiste is. Tijdens de zitting in hoger beroep is de verdachte, noch een gemachtigde raadsman, verschenen. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, conform de eerdere uitspraak van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2017:2411).