ECLI:NL:GHAMS:2022:2009

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
8 juli 2022
Zaaknummer
23-001785-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van dwang tot ontuchtige handelingen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het dwingen van de aangeefster tot het plegen van ontuchtige handelingen, specifiek een tongzoen, op 18 januari 2018. De aangeefster verklaarde dat de verdachte, die als beveiliger in de school werkte, haar aan haar haren had getrokken en haar een tongzoen gaf, waarbij zij zich gedwongen voelde. Het hof heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de beschuldiging te ondersteunen. Er ontbraken objectieve bewijzen zoals camerabeelden of getuigen die het voorval hadden gezien. De verklaringen van de aangeefster en anderen waren niet gedetailleerd genoeg en bevatten tegenstrijdigheden.

Het hof oordeelde dat voor strafbaarheid op basis van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht bewezen moest worden dat de verdachte de aangeefster daadwerkelijk had gedwongen. Aangezien het hof niet met voldoende zekerheid kon vaststellen dat dit het geval was, werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht door te verklaren dat de verdachte niet schuldig was aan de beschuldigingen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001785-19
datum uitspraak: 7 juli 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-148652-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 18 januari 2018 te Amsterdam, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit een tongzoen, en bestaande dat geweld en/of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid uit;
- het (onverhoeds) vastpakken van het hoofd en/of hoofdhaar van die [slachtoffer] en/of
- met (vervolgens) duwen en/of trekken van die [slachtoffer] in de richting van en/of tegen een muur(tje).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis.

Vrijspraak

De aangeefster heeft verklaard dat zij in het schoolgebouw door de verdachte, beveiliger van die school, aan haar haren achter een muurtje is getrokken, waarna de verdachte haar een tongzoen gaf. Volgens de aangeefster is zij hiertoe gedwongen. De verdachte heeft zich bij zijn verhoor door de politie beroepen op zijn zwijgrecht. Later heeft hij erkend dat er een tongzoen is geweest, maar hij heeft ten stelligste ontkend dat hij de aangeefster daartoe heeft gedwongen.
Het hof stelt vast dat er een tongzoen heeft plaatsgevonden tussen beiden. Hoewel het hof van oordeel is dat het hier, gezien het grote leeftijdsverschil tussen beiden en de positie die de verdachte had binnen de school, gaat om hoogst onbetamelijk gedrag van de verdachte en hij aldus handelde in strijd met een sociaal-ethische norm, oordeelt het hof dat het dossier te weinig bewijs bevat dat steun biedt aan de aangifte van de aangeefster. Voor strafbaarheid ter zake van art. 246 Sr is namelijk nodig dat bewezen kan worden geacht dat verdachte aangeefster daartoe heeft gedwongen. Het hof acht niet bewezen dat verdachte aangeefster heeft gedwongen de tongzoen te ondergaan, gelet op het volgende.
Er zijn geen camerabeelden of ander objectief bewijsmateriaal met betrekking tot het voorval. Evenmin zijn er getuigen die hebben gezien wat er is gebeurd. De verklaringen van de personen met wie de aangeefster (kort) na het incident heeft gesproken zijn onvoldoende gedetailleerd; bovendien zijn er tegenstrijdigheden aan te wijzen in hetgeen zij van de aangeefster zeggen te hebben gehoord.
Bij deze stand van zaken kan niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de verdachte aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van de tongzoen.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. P.C. Kortenhorst en mr. P.A.M. Mevis, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Damo, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 juli 2022.
Mr. P.C. Kortenhorst en mr. P.A.M. Mevis zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen