In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van aanranding op 3 juni 2018 in een café in Schagen. De aangeefster, [benadeelde], heeft verklaard dat zij door een onbekende man onder haar rok is betast. Een getuige, [getuige], heeft de verdachte herkend als de dader. Ondanks deze herkenning heeft het hof twijfels over de betrouwbaarheid van het bewijs. De verdachte heeft ontkend de aanranding te hebben gepleegd en er zijn geen andere getuigen die hem als dader aanwijzen. De camerabeelden zijn van onvoldoende kwaliteit om de verdachte met zekerheid te identificeren. Het hof concludeert dat de enige getuige, [getuige], niet voldoende bewijs levert om de verdachte te veroordelen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de aanranding.