ECLI:NL:GHAMS:2022:1994

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
23-002186-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor aanranding in café na twijfel over bewijsvoering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van aanranding op 3 juni 2018 in een café in Schagen. De aangeefster, [benadeelde], heeft verklaard dat zij door een onbekende man onder haar rok is betast. Een getuige, [getuige], heeft de verdachte herkend als de dader. Ondanks deze herkenning heeft het hof twijfels over de betrouwbaarheid van het bewijs. De verdachte heeft ontkend de aanranding te hebben gepleegd en er zijn geen andere getuigen die hem als dader aanwijzen. De camerabeelden zijn van onvoldoende kwaliteit om de verdachte met zekerheid te identificeren. Het hof concludeert dat de enige getuige, [getuige], niet voldoende bewijs levert om de verdachte te veroordelen. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding is afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de aanranding.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002186-20
datum uitspraak: 6 juli 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 22 september 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-023199-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 juni 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, zijn raadsman en de advocaat van de benadeelde partij naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 juni 2018 in de gemeente Schagen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [benadeelde] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de vagina van die [benadeelde] onder haar rok en bestaande dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte zeer plotseling en onverhoeds zijn, verdachtes, hand onder de rok van die [benadeelde] stopte en haar vagina betastte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing met betrekking tot de bewijsvraag komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken. De raadsman heeft eveneens verzocht dat de verdachte wordt vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Op 3 juni 2018 is aangeefster [benadeelde] aangerand, doordat een persoon in een café met een hand onder haar rok is gegaan en haar heeft betast. Haar vriendin [getuige] heeft de aanranding gezien. Zij heeft verklaard de aanrander te hebben herkend en heeft [benadeelde] verteld dat de aanrander [verdachte] heet. De aangeefster heeft die naam opgezocht op [website] en heeft verklaard de verdachte als de persoon die haar had aangerand te hebben herkend. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft [getuige] als getuige opnieuw verklaard dat de verdachte degene was die de aanranding heeft gepleegd.
De verdachte heeft verklaard dat hij die nacht weliswaar in het bewuste café was, maar dat hij de aanranding niet heeft gepleegd.
In het dossier bevinden zich geen verklaringen van anderen die de verdachte hebben aangewezen als de aanrander. Weliswaar is de verdachte nog door anderen genoemd, maar dat betreft personen die niet zelf getuige waren van de aanranding. De stills van camerabeelden van het incident, die zich ook in het dossier bevinden, zijn van matige kwaliteit, hetgeen herkenning van de dader in de weg staat. De persoon die door de politie na het bekijken van de camerabeelden op grond van die beelden is aangewezen als de mogelijke aanrander lijkt een van de verdachte afwijkend uiterlijk te hebben. Vrienden van de verdachte, die met hem in het café waren, hebben verklaard dat de verdachte niet één van de personen is die op de stills zijn te zien.
Het hof concludeert op grond van het vorenstaande dat [getuige] de enige persoon is die de verdachte uit eigen waarneming aanwijst als dader. Weliswaar heeft ook de aangeefster verklaard dat de verdachte de dader was, maar pas nadat zij van [getuige] een naam te horen kreeg, en zij daarna op [website] naar de verdachte is gaan zoeken. Ondanks de omstandigheid dat [getuige] in haar herkenning heel stellig is geweest, is het hof er niet van overtuigd dat de verdachte de aanranding heeft gepleegd. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.041,60. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 541,60. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.F.J.M. de Werd, mr. S.M.M. Bordenga en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Sillen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 juli 2022.