ECLI:NL:GHAMS:2022:1982
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek vervangende toestemming erkenning van een minderjarige door de vader
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de vader om vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning van zijn minderjarige kind. De vader, die in hoger beroep was gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank, heeft in het verleden omgang gehad met het kind, maar er zijn ernstige zorgen over de impact van zijn erkenning op de moeder en het kind. De moeder heeft alleen het gezag over het kind en heeft in het verleden aangifte gedaan van zware mishandeling door de vader. De bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming hebben in hun adviezen gewezen op de angst en stress van de moeder, die als gevolg van haar ervaringen met de vader een trauma heeft opgelopen. Het hof heeft vastgesteld dat de belangen van de vader en het kind bij erkenning op dit moment niet opwegen tegen de belangen van de moeder en het kind bij een ongestoorde verhouding. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het verzoek van de vader om vervangende toestemming voor erkenning is afgewezen. Het hof benadrukt het belang van professionele hulp voor de moeder en de noodzaak dat zij haar trauma verwerkt voordat er stappen kunnen worden gezet richting erkenning.