Uitspraak
1.
2.
1.
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2000 en thans gedetineerd, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere veroordeling voor poging tot inbraak en verduistering. De tenlastelegging omvatte onder andere een poging tot diefstal in vereniging met braak bij een winkel in Amsterdam op 22 november 2018, waarbij de verdachte en mededaders met stenen de ruit van de winkel hebben ingegooid. Daarnaast was de verdachte beschuldigd van het verwerven van gestolen goederen op 29 december 2018, waaronder autosleutels en kentekenpapieren. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 2 primair tenlastegelegde, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij wist dat de goederen uit misdrijf waren verkregen. Het hof oordeelde echter dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de poging tot inbraak en verduistering. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 35 dagen opgelegd, waarvan 30 dagen voorwaardelijk. Het hof heeft de straf in hoger beroep verlaagd naar 30 dagen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen bevolen en de teruggave van een Nokia telefoon aan de verdachte gelast. De beslissing is genomen in het kader van de artikelen 33, 33a, 45, 57, 63, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.