ECLI:NL:GHAMS:2022:193

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
23-004728-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor winkeldiefstal met positieve ontwikkelingen in persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 december 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1982, was beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij zij op 21 september 2019 een pak ijs had weggenomen dat toebehoorde aan een grootwinkelbedrijf in Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep op 13 januari 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en haar raadsvrouw gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal, maar heeft ook rekening gehouden met haar positieve ontwikkelingen in persoonlijke omstandigheden, zoals haar behandeling voor alcoholverslaving en het vinden van voltijds werk.

De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De advocaat-generaal had in hoger beroep een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken geëist. De raadsvrouw pleitte voor een taakstraf van 30 uren zonder voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft besloten om de gevangenisstraf niet ten uitvoer te leggen, maar heeft de verdachte wel veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren.

Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, gezien de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd dan bewezen was verklaard. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004728-19
datum uitspraak: 27 januari 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 december 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 13-227179-19, 13-174153-18 (TUL) en 13-095767-19 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1982,
volgens eigen opgave ter terechtzitting thans verblijvende op het adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 januari 2022.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 21 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een pak ijs, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan grootwinkelbedrijf [winkel] , locatie [adres 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 21 september 2019 te Amsterdam een pak ijs, dat toebehoorde aan grootwinkelbedrijf [winkel] , locatie [adres 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep een strafmaatverweer gevoerd en heeft verzocht de verdachte geen voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar enkel een taakstraf voor de duur van 30 uren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Zij heeft daarmee inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat schade en hinder veroorzaakt voor de gedupeerden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 december 2021 is zij eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in haar nadeel weegt.
Het hof acht in beginsel een straf zoals door de politierechter opgelegd alleszins gerechtvaardigd.
Het hof ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, aanleiding om hiervan af te wijken. De verdachte heeft uit eigen beweging de afgelopen zes maanden haar leven een wending ten goede weten te geven. Aannemelijk is geworden dat zij inmiddels geen alcohol meer drinkt en zij is bij Jellinek onder behandeling voor haar alcoholverslaving. Ook heeft zij voltijds werk gevonden als [baan] . Daarnaast wordt zij begeleid door [instelling] , die haar momenteel helpt met het zoeken van woonruimte in [plaats] . Voorts heeft de verdachte ter terechtzitting haar verantwoordelijkheid voor haar handelen genomen.
Het hof acht het, met de advocaat-generaal en de raadsvrouw, in het belang van de verdachte en van de samenleving dat deze positieve ontwikkelingen niet worden geblokkeerd of doorkruist door een straf die meebrengt dat de verdachte gedetineerd raakt. Daarom acht het hof, alles afwegende, oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Hiermee wordt enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en haar te stimuleren om op het goede pad te blijven.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-174153-18)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2018 opgelegde voorwaardelijke geldboete ter hoogte van 200 euro, te vervangen door 4 dagen hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gelet op de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof – met de advocaat-generaal – aanleiding om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 13-095767-19)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 juni 2019 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen en deze om te zetten in een taakstraf.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep met betrekking tot de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, acht het hof het niet opportuun dat de verdachte gedetineerd raakt, maar acht het hof het wel van belang dat de verdachte de gevolgen ondervindt van haar handelen. Het hof ziet daarom aanleiding om de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straf te gelasten en te bepalen dat de voorwaardelijke gevangenisstraf, conform de Oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), zal worden omgezet in een taakstraf van hierna te melden duur.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Wijst afde vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 22 september 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2018 met parketnummer 13-174153-18 voorwaardelijk opgelegde geldboete ter hoogte van 200 euro, te vervangen door 4 dagen hechtenis.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 juni 2019 met parketnummer 13-095767-19, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 10 dagen, een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. N.A. Schimmel en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 januari 2022.
mr. N.A. Schimmel en mr. D. Abels zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]