ECLI:NL:GHAMS:2022:1924

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
200.282.899/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het bevolen onderzoek en opheffing van de getroffen onmiddellijke voorzieningen in de zaak Vrede Oord Holding B.V.

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, van 8 juni 2022, wordt de beëindiging van het bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Vrede Oord Holding B.V. behandeld. De Ondernemingskamer had eerder op 2 november 2020 een onderzoek bevolen naar de gang van zaken binnen de vennootschap, waarbij [A] en [B] als bestuurders waren geschorst en drs. B.J. Klein Entink RA was benoemd als bestuurder. Tevens was mr. E.L.A. van Emden aangesteld om de aandelen in beheer te nemen. De activa van de vennootschap waren inmiddels verkocht en de opbrengsten waren uitgekeerd aan de aandeelhouders. Klein Entink en Van Emden hebben de Ondernemingskamer verzocht om het onderzoek te beëindigen, nu de vennootschap in liquidatie was gegaan. De Ondernemingskamer heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten kenbaar te maken over de beëindiging van de zaak. De verzoekers hebben ingestemd met de beëindiging, terwijl de advocaat van de belanghebbenden geen bezwaar heeft gemaakt. De Ondernemingskamer concludeert dat er geen noodzaak meer is voor de getroffen onmiddellijke voorzieningen en dat het bevolen onderzoek niet is uitgevoerd. Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten om het onderzoek te beëindigen en de onmiddellijke voorzieningen op te heffen, met ingang van de datum van deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.282.899/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 8 juni 2022
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VREDE OORD HOLDING B.V.,
gevestigd te Voorthuizen,
VERZOEKERS,
advocaat:
mr. C.J. Tijman, kantoorhoudende te Ede,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VREDE OORD HOLDING B.V.,
gevestigd te Voorthuizen,
VERWEERSTER,
e n t e g e n

1.[B] ,

2.
[C],
3.
[D],
allen wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. J. Anema,kantoorhoudende te Amersfoort.
In het vervolg zullen partijen en belanghebbenden (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoeker 1 met [A] ;
  • verzoekster 2/verweerster met Vrede Oord Holding;
  • belanghebbenden ieder afzonderlijk met [B] , [C] en [D] en gezamenlijk met [B] c.s.

1.Het verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 2 en 3 november 2020 in deze zaak.
1.2
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Vrede Oord Holding over de periode vanaf 1 september 2019 en bij wijze van onmiddellijke voorziening met onmiddellijke ingang en vooralsnog voor de duur van het geding [A] en [B] geschorst als bestuurders van Vrede Oord Holding, drs. B.J. Klein Entink RA te Aalten (hierna: Klein Entink) benoemd tot bestuurder van Vrede Oord Holding en bepaald dat alle aandelen in Vrede Oord Holding ten titel van beheer zijn overgedragen aan mr. E.L.A. van Emden te Utrecht (hierna: Van Emden).
1.3
Klein Entink en Van Emden hebben bij e-mail van 16 mei 2022 de Ondernemingskamer bericht: "
De activa van de Holding (lees: de vennootschap waarin het camping terrein was ondergebracht) zijn verkocht en de opbrengst daarvan is reeds grotendeels uitgekeerd aan de drie aandeelhouders.” De Holding zelf wordt geliquideerd en Klein Entink treedt op als vereffenaar. Hiermee zijn hun werkzaamheden die verband houden met hun benoeming door de Ondernemingskamer, feitelijk tot een einde gekomen, aldus Klein Entink en Van Emden. Zij hebben de Ondernemingskamer verzocht te bevorderen dat de enquête en daarmee de onmiddellijke voorzieningen worden beëindigd.
1.4
De Ondernemingskamer heeft partijen bij brief van 20 mei 2022 in de gelegenheid gesteld zich erover uit te laten of de zaak op grond van het in 1.3 genoemde kan worden beëindigd. Daarbij is opgemerkt dat bij het uitblijven van een uitlating, de Ondernemingskamer ervan uitgaat dat kan worden ingestemd met het beëindigen van het bevolen onderzoek en het opheffen van de getroffen onmiddellijke voorzieningen.
1.5
De Ondernemingskamer heeft ontvangen:
  • een e-mail van mr. Tijman van 25 mei 2022, waarin staat dat wat zijn cliënten betreft de zaak kan worden beëindigd;
  • een e-mail van mr. Anema van 30 mei 2022, waarin staat dat zij niet inhoudelijk kan berichten, nu zij van belanghebbenden niet heeft vernomen.

2.De gronden van de beslissing

Volgens Klein Entink en Van Emden is door de verkoop van de activa van Vrede Oord Holding, het uitkeren van de verkoopopbrengst aan de aandeelhouders ( [A] , [B] en [C] ) en de vereffening van de vennootschap als gevolg van haar liquidatie, een einde gekomen aan hun werkzaamheden met het oog waarop zij door de Ondernemingskamer zijn benoemd. Klein Entink en Van Emden menen daarom dat de enquête kan worden beëindigd. Verzoekers hebben daarmee ingestemd. Uit de uitlating van de advocaat van belanghebbenden blijkt niet dat zij bezwaar hebben tegen beëindiging van de zaak en ook anderszins is niet gebleken van bezwaren daartegen. De Ondernemingskamer overweegt dat de noodzaak aan de getroffen onmiddellijke voorzieningen hiermee is ontvallen. Aan het bevolen onderzoek is nooit uitvoering gegeven; tot het aanwijzen van een onderzoeker is het niet gekomen. Nu de Ondernemingskamer niet is gebleken van enig belang dat zich tegen het beëindigen van het bevolen onderzoek en het opheffen van de getroffen onmiddellijke voorzieningen verzet, zal zij daartoe beslissen, een en andere met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden, het bij beschikking van 2 november 2020 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Vrede Oord Holding B.V.;
heft op, met ingang van heden, de bij beschikking van 2 november 2020 getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. Wolfs, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. J.M. de Jongh, raadsheren, en drs. M.A. Scheltema en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2022.