ECLI:NL:GHAMS:2022:192

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
23-004351-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 november 2018. De verdachte, geboren in 1993, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar heeft op 7 december 2021 via zijn raadsman laten weten dat hij zijn hoger beroep niet langer wenst te handhaven. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep was aanvankelijk aangevangen op 23 september 2020, maar werd geschorst. De raadsman heeft de intrekking van het hoger beroep kenbaar gemaakt, waarbij hij verzocht om niet-ontvankelijkheid. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang is dat gediend is met verder onderzoek van de zaak. Daarom heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, zoals verzocht door de advocaat-generaal.

De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin de rechters C.N. Dalebout, N.A. Schimmel en D. Abels zitting hadden. De uitspraak is gedaan op de openbare terechtzitting van 13 januari 2022, waarbij mr. A. Ivanov als griffier aanwezig was. De rechters Schimmel en Abels waren niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004351-18
datum uitspraak: 13 januari 2022
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-702721-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 januari 2022.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkend tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in hoger beroep op de voet van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep is aangevangen op 23 september 2020, waarna het is geschorst.
De raadsman heeft vervolgens bij e-mailbericht van 7 december 2021 namens de verdachte te kennen gegeven dat deze zijn hoger beroep niet langer wenst te handhaven en dat hij het hof verzoekt hem op grond van artikel 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Het hof begrijpt dat de verdachte zijn eerdere bezwaren tegen het vonnis waarvan beroep intrekt. Naar aanleiding daarvan en nu het hof ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig onderzoek van de zaak, zal de verdachte – gehoord de advocaat-generaal – niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, Sv.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. N.A. Schimmel en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 januari 2022.
mr. N.A. Schimmel en mr. D. Abels zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.