ECLI:NL:GHAMS:2022:1897
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Gezamenlijk gezag en bekrachtiging van de bestreden beschikking in een familierechtelijke zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende het gezamenlijk gezag over een minderjarige, geboren in 2012. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had eerder alleen het gezag over de minderjarige uitgeoefend. De man, verweerder in hoger beroep, had verzocht om gezamenlijk gezag. De rechtbank had op 12 juli 2021 het verzoek van de man afgewezen, maar het hof heeft deze beslissing bekrachtigd. De procedure in hoger beroep begon op 15 september 2021, waarbij de man op 1 november 2021 een verweerschrift indiende. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 maart 2022 werd de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld voor advies over het gezag. De bijzondere curator werd benoemd om verslag uit te brengen over de situatie van de minderjarige.
De feiten tonen aan dat de minderjarige in een pleeggezin verblijft en dat er een complexe relatie tussen de ouders bestaat, met een geschiedenis van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsingen. Het hof oordeelde dat er al jarenlang strijd is tussen de ouders, wat heeft geleid tot een onveilige situatie voor de minderjarige. Het hof benadrukte het belang van gezamenlijk gezag en de noodzaak voor de ouders om samen te werken in het belang van de minderjarige. De bijzondere curator en de Raad voor de Kinderbescherming adviseerden ook om gezamenlijk gezag toe te kennen, wat het hof heeft overgenomen. De beslissing van het hof houdt in dat de man mede met het gezag over de minderjarige wordt belast, en de bijzondere curator wordt ontslagen van haar taak.