In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn twee minderjarige kinderen. De vader had in zijn beroepschrift verzocht om een omgangsregeling van eens in de veertien dagen twee uur, wat het hof heeft beoordeeld. De moeder was niet aanwezig op de zitting en had geen verweer ingediend, waardoor het hof niet kon oordelen over de wens van de vader om de omgang verder uit te breiden. De vader heeft toegelicht dat de huidige omgangsregeling, die eens per maand plaatsvindt, onvoldoende is voor de ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank had eerder bepaald dat de kinderen in het eerste volle weekend van de maand bij de vader verblijven, maar de vader verzocht om een uitbreiding van de omgangsregeling. Het hof heeft vastgesteld dat de omgangsregeling in het belang van de kinderen is en heeft de bestreden beschikking vernietigd. De nieuwe regeling houdt in dat de vader en de kinderen eens in de veertien dagen op zondag van 14.00 uur tot 16.00 uur zonder aanwezigheid van de moeder omgang hebben, met belcontact via beeldtelefoon in de weken dat er geen fysieke omgang is. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen noodzaak is voor een dwangsom of een raadsonderzoek, omdat de moeder zich aan de bestaande regeling houdt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.