In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De vader, verzoeker in hoger beroep, had geen contact met de kinderen en was daardoor niet in staat om hun ontwikkeling en behoeften te volgen. De communicatie tussen de ouders was al jarenlang slecht, wat leidde tot een situatie waarin de vader herhaaldelijk blokkades opwierp en eisen stelde die de besluitvorming over de kinderen vertraagden. Dit resulteerde in onnodige onzekerheid voor de kinderen, die inmiddels 16 en 17 jaar oud zijn.
De moeder, verweerder in hoger beroep, had op verzoek van de rechtbank het gezamenlijk gezag beëindigd en was belast met het eenhoofdig gezag. De vader verzocht om het gezamenlijk gezag te herstellen, maar het hof oordeelde dat de communicatieproblemen en het gebrek aan contact tussen de vader en de kinderen een onaanvaardbaar risico met zich meebrachten dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. Het hof concludeerde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk was dat de vader niet mede met het gezag werd belast, gezien zijn gebrek aan inzicht in hun leven en behoeften.
De rechtbank had terecht het gezamenlijk gezag beëindigd en de moeder met de uitoefening van het gezag belast. Het hof bekrachtigde de bestreden beschikking en compenseerde de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Deze uitspraak benadrukt het belang van effectieve communicatie tussen ouders in zaken van gezag en de impact daarvan op de ontwikkeling van minderjarigen.