ECLI:NL:GHAMS:2022:188

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
23-002994-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met uitzondering van beslissingen tot tenuitvoerlegging in hoger beroep

Op 27 januari 2022 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2019. De zaak betreft een verdachte die is geboren in 2000 en die zich schuldig heeft gemaakt aan overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en voorwaardelijke hechtenis van 2 weken. Het hof heeft echter besloten om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke hechtenis te gelasten, maar heeft de duur van de hechtenis omgezet naar een taakstraf van 14 uren en 7 dagen hechtenis. Het hof overwoog dat er geen sprake was van eendaadse samenloop van de feiten, maar wel van meerdaadse samenloop, en dat de strafmaxima van de overtredingen wezenlijk van elkaar verschillen. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn ook in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002994-19
datum uitspraak: 27 januari 2022
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 96-118892-19, 96-066287-18 (TUL) en 96-059749-18 (TUL), tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 januari 2021 en 13 januari 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren en voor het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 2 weken.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 96-066287-18 en
96-059749-18 – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof:
- naar aanleiding van het verhandelde in hoger beroep en een daar ten aanzien van samenloop gevoerd verweer een overweging toevoegt;
- rekening houdt met het bepaalde in artikel 62 van het Wetboek van Strafrecht en de toepasselijke wettelijke voorschriften daarmee aanvult;
- ten aanzien van de straf rekening houdt met het tijdsverloop en met de omstandigheid dat het hof op dezelfde dag in drie andere strafzaken tegen de verdachte ook arrest wijst, waarbij het hof aan de verdachte straffen oplegt, hetgeen het hof echter niet tot een andere strafoplegging brengt;
- acht slaat op het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 29 december 2021;
- de overweging van de politierechter op pagina 6 van het proces-verbaal houdende het vonnis begrijpt als:

Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat voorfeit 1, een misdrijf, geen sprake is van recidive. Voorfeit 2, een overtreding, is echter sprake van veelvuldige recidive.”
- de kwalificatie verbetert leest als:

“feit 1: overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en feit 2: overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.”

Bespreking van een in hoger beroep gevoerd verweer

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig zijn ter zitting van 11 januari 2021 overgelegde pleitnotities – bepleit dat sprake is van eendaadse samenloop van de tenlastegelegde feiten. Hij heeft hiertoe – kort gezegd – aangevoerd dat de feitelijkheden leiden tot dezelfde overtreding, de gelijktijdigheid wezenlijk is en het beschermde belang hetzelfde is.
Het hof overweegt als volgt.
Van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien de bewezenverklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet (meer dan enigszins) uiteenloopt.
Het hof is van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten weliswaar hetzelfde materiële feitencomplex betreffen maar desondanks naar hun aard wezenlijk van elkaar verschillen. De strekking van artikel 9 en artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994 loopt meer dan enigszins uiteen. Daarnaast betreft het onder 1 tenlastegelegde een misdrijf en het onder 2 tenlastegelegde een overtreding. Voorts bestaan er significante verschillen tussen de strafmaxima van beide strafbepalingen. Het hof is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat geen sprake is van eendaadse samenloop, maar wel van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 62 van het Wetboek van Strafrecht.
Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 96-066287-18)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 september 2018 opgelegde voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging volledig toe te wijzen.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte acht het hof het echter niet opportuun dat de verdachte gedetineerd raakt. Daar staat tegenover dat het hof wel van belang acht dat de verdachte gevolgen ondervindt van zijn handelen, nu hij de voorwaarde bij een hem door de rechter opgelegde voorwaardelijke straf heeft overtreden. Het hof ziet daarom aanleiding om de gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten, te weten 1 week hechtenis, maar tevens om dat deel van de straf om te zetten naar een taakstraf van hierna te melden duur. Bij het bepalen van de duur van de taakstraf ziet het hof in de voornoemde persoonlijke omstandigheden en de belastbaarheid van de verdachte aanleiding om in zijn voordeel af te wijken van de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 96-059749-18)

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 september 2018 opgelegde voorwaardelijke hechtenis voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd de vordering tot tenuitvoerlegging volledig toe te wijzen.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Gelet op het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte acht het hof het niet opportuun dat de verdachte gedetineerd raakt. Daar staat tegenover dat het hof wel van belang acht dat de verdachte gevolgen ondervindt van zijn handelen nu hij de voorwaarde bij een hem door de rechter opgelegde voorwaardelijke straf heeft overtreden. Het hof ziet daarom aanleiding om de gedeeltelijke tenuitvoerlegging te gelasten, te weten 1 week hechtenis, maar tevens om dat deel van de straf om te zetten naar een taakstraf van hierna te melden duur. Bij het bepalen van de duur van de taakstraf ziet het hof in de voornoemde persoonlijke omstandigheden en de belastbaarheid van de verdachte aanleiding om in zijn voordeel af te wijken van de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummers 96-066287-18 en 96-059749-18 en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast in plaats van de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 september 2018 met parketnummer 96-066287-18, te weten hechtenis voor de duur van 1 week, een
taakstrafvoor de duur van
14 (veertien) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Gelast in plaats van de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 september 2018 met parketnummer 96-059749-18, te weten hechtenis voor de duur van 1 week, een
taakstrafvoor de duur van
14 (veertien) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Abels, mr. C.N. Dalebout en mr. J.J.J. Schols, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 januari 2022.
mr. D. Abels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]