Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van de procedure bij de kantonrechter
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beschikking van de kantonrechter van 1 september 2021, waarbij de goederen van de rechthebbende onder bewind zijn gesteld. De rechthebbende, geboren in 1931, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking, waarin werd geoordeeld dat zij als gevolg van haar lichamelijke en geestelijke toestand niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. De bewindvoerder, [X] B.V., is benoemd om de belangen van de rechthebbende te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2022 heeft de rechthebbende, bijgestaan door haar advocaat, haar verzet tegen het bewind toegelicht. De bewindvoerder heeft het hof verzocht de beschikking van de kantonrechter te bekrachtigen, terwijl Cordaan, de verzoeker in eerste aanleg, niet op de zitting aanwezig was. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende lijdt aan dementie en dat er zorgen zijn over haar financiële situatie en de betrouwbaarheid van haar netwerk. Gezien de omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat het bewind noodzakelijk is en heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd.