ECLI:NL:GHAMS:2022:1821
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Haal- en brengregeling in geschil tussen ouders over minderjarige
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de ouders van de minderjarige [minderjarige] over de haal- en brengregeling. De ouders, de vrouw en de man, hebben gezamenlijk het gezag over [minderjarige], die in 2015 is geboren. De vrouw woont in [plaats A] en de man in [plaats B]. In een eerder ouderschapsplan is afgesproken dat [minderjarige] om de week van vrijdag 09:00 uur tot zondag 17:00 uur bij de man verblijft, waarbij de man het vervoer voor zijn rekening neemt. De vrouw heeft echter problemen met het ophalen van [minderjarige] op zondag, wat heeft geleid tot deze procedure.
Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld na een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en aan te geven dat de man [minderjarige] eens per veertien dagen bij zich heeft, terwijl de man het verzoek van de vrouw afwijst en zijn eigen verzoek indient om de regeling te bevestigen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in de procedure geadviseerd dat de huidige regeling niet belemmerend is voor [minderjarige].
Het hof heeft geoordeeld dat de haal- en brengregeling die door de rechtbank is vastgesteld, waarbij de man 75% van het halen en brengen op zich neemt, in stand blijft. Het hof heeft geen reden gezien om de regeling te wijzigen, aangezien deze goed functioneert en het belang van [minderjarige] voorop staat. De ouders zijn aangespoord om in onderling overleg tot nieuwe afspraken te komen indien nodig. De beschikking van de rechtbank is bekrachtigd en de verzoeken van beide ouders zijn afgewezen.