ECLI:NL:GHAMS:2022:1814
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van minderjarige na jarenlange hulpverlening aan de moeder
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2016, die sinds 29 november 2016 onder toezicht staat van een gecertificeerde instelling (GI). De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de beschikking van de kinderrechter van 6 december 2021 aangevochten, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De moeder stelt dat zij naar adviezen van hulpverlening luistert en dat de uithuisplaatsing onterecht is. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming hebben echter geadviseerd om de uithuisplaatsing in stand te houden, omdat de moeder niet in staat is gebleken om de nodige structuur en zorg te bieden aan de minderjarige. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder, ondanks haar liefde voor de minderjarige, niet in staat is om de noodzakelijke rust en structuur te bieden. De minderjarige heeft sinds zijn uithuisplaatsing in een pleeggezin een betere ontwikkeling doorgemaakt. Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk werd geacht voor zijn verzorging en opvoeding.