Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Door het ontbreken van inkomsten zijn de schulden opgelopen. De VAO(hof: de curator)
heeft zelf ook een vordering op dhr(hof: [verzoeker] )
voor een bedrag van € 3818,=”. Het hof is van oordeel dat uit deze bewoordingen geen zelfstandig verzoek kan worden afgeleid. Hiervoor acht het hof ook van belang dat ter zitting in hoger beroep de curator heeft verklaard dat tijdens de zitting in eerste aanleg niet is gesproken over deze vordering. Uit de beschikking of het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg kan evenmin worden afgeleid dat de kantonrechter voormelde zin heeft opgevat als een zelfstandig verzoek. Tot slot is ter zitting in hoger beroep gebleken dat de curator na ontvangst van de bestreden beschikking geen aanvulling daarvan heeft gevraagd met een beroep op artikel 32 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het hof is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat geen sprake is geweest van een zelfstandig verzoek. Aangezien een dergelijk verzoek niet voor het eerst in hoger beroep kan worden ingediend, zal het hof de curator niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot vaststelling van zijn vergoeding.